Zuivel

Melkplas België daalt in 2024 met 0,8 procent, piek lijkt voorbij

In 2024 stopte 4,1 procent van de melkleveraars
In 2024 stopte 4,1 procent van de melkleveraars

De Belgische melkplas is in 2024 met 0,8 procent gedaald tot 4,35 miljard liter melk. Het leeuwendeel daarvan (71 procent) is in Vlaanderen geproduceerd. 

Dat blijkt uit het jaarverslag van BCZ, de sectorfederatie van de Belgische zuivelindustrie. 

Piek melkaanvoer bereikt

Het is voor het eerst sinds 2012 dat de melkplas is afgenomen, op een eenmalige teruggang van 0,3 procent in 2021 na. BCZ suggereert in het jaarverslag dat de piek van de Belgische melkaanvoer wellicht in 2023 is bereikt gezien de aanhoudende druk van milieu- en duurzaamheidsregels. 

In Vlaanderen tekende BCZ nog wel een lichte stijging van het melkvolume op (+0,6 procent), al vond ook daar in de tweede helft van het jaar een duidelijke daling plaats. 

3,4 procent melkleveraars stopte

Het aantal melkleveraars lag eind 2024 op 5640. Dat is een afname van 4,1 procent. Ter vergelijking: in 2023 stopte 3,4 procent van de melkleveraars. In het Waalse landsdeel lag het percentage stoppende bedrijven (-4,5 procent) net iets hoger dan in het Vlaamse landsdeel (-3,9 procent). 

Rendabiliteit zuivelindustrie onder druk

Een lagere melkaanvoer betekent voor zuivelverwerkers ook minder grondstoffen. Het risico op onderbenutting van de productiecapaciteit neemt toe, wat de kosten per eenheid verhoogt. Ook zette de hoge melkprijs van gemiddeld 49,62 euro per 100 liter melk, negen procent hoger dan het jaar ervoor, de rendabiliteit van de zuivelindustrie onder druk. Zo noemt BCZ de gerealiseerde nettomarge van de zuivelindustrie van 1,23 procent bijzonder laag. 

Omzet vijf procent gegroeid

De omzet van de Belgische zuivelindustrie groeide in 2024 wel en nam met vijf procent toe tot 7,35 miljard euro. Positief is BCZ ook over de toenemende waardering van zuivel door consumenten en de groeiende wereldwijde vraag. Maar de branche-organisatie ziet ook donkere wolken opdoemen, zoals de juridische onzekerheid, de moeilijke toegang tot landbouwgrond en de hoge administratieve lasten.