Vlaamse mais bevat nu bijna 30 procent droge stof
In een week tijd is het gemiddelde drogestofpercentage van de mais in Vlaanderen met 3,6 procent gestegen tot 29,7 procent.
In Tongeren en Westerlo nam het drogestofpercentage zelfs met zo’n zes procent toe tot achtereenvolgens 34,3 en 33,0 procent. Het zeer vroege ras LG31206 noteert in Tongeren zelfs 38,3 procent droge stof. Dat blijkt uit de cijfers van het Landbouwcentrum voor Voedergewassen, dat de afrijping van de mais op negen percelen op de voet volgt. ‘De cijfers laten zien dat zeker wat (zeer) vroege rassen betreft, de oogst mag starten’, zo geeft LCV aan.
In Poperinge en Ravels, waar de mais pas eind mei gezaaid werd, blijft de afrijping van de mais nog wat achter met een drogestofpercentage van iets meer dan 26 procent.
Afrijping minder ver dan in 2022
De afrijping van de mais is vergelijkbaar met die in 2019 en 2020, maar is duidelijk minder ver gevorderd dan een jaar geleden rond deze tijd. In 2022 lag het gemiddelde drogestofgehalte op 7 september op ongeveer 34 procent, vijf procent hoger dan dit jaar. In 2021 verliep de afrijping vn de mais nog trager; toen bevatte de mais op 7 september zo’n 22 procent droge stof.