Maximale aanvoersnelheid maiskuil is driemaal gewicht van de shovel
Vermenigvuldig het gewicht van de shovel waarmee de maiskuil wordt aangereden met het getal drie en dat is de maximale aanvoersnelheid van verse mais per uur.
Een hogere aanvoersnelheid zorgt voor een kuil die onvoldoende is vastgereden, waardoor de kans op broei groter wordt. ‘Stel dat de shovel op de kuil 15 ton weegt, dan mag er per uur maximaal 45 ton, ongeveer één hectare, aangevoerd worden’, legt Mark de Beer, ruwvoerspecialist bij Groeikracht, uit.
Percelen dichtbij huis eerst
Het moment van de maisoogst is aanstaande. De Beer ziet regelmatig dat shovelmachinisten te weinig tijd krijgen om de maiskuil goed vast te rijden. ‘Loonwerkers willen graag veel hectares per dag oogsten, dus er zal niet snel een wagen er tussenuit gehaald worden of gewacht worden op de shovelmachinist. Een praktische tip is om de percelen dicht bij huis als eerste te hakselen, zodat de shovelmachinist meer tijd krijgt bij de verder weg gelegen percelen als de kuil voller wordt.’
Met twee machines aanrijden
Meer gewicht op de kuil is ook een manier om de kuil beter vast te rijden. ‘Steeds meer silo’s zijn geschikt om met twee machines aan te rijden. Maar zorg dan dat je elkaar niet in de weg rijdt. Het beste is dat één de mais verdeelt, de ander continu en in alle rust heen en weer de mais vastrijdt.’
Netjes de mais verdelen en dan rustig vastrijden, vraagt discipline. ‘Stel dat je steeds een laagje van 10 cm aan wilt brengen. Bij een wagen van 40 kuub, betekent dit dat je 400 vierkante meter nodig hebt, dat is een kuilplaat van 40 bij 10 meter’, zo rekent De Beer voor. Ook een juist drogestofpercentage draagt bij aan goede verdichting van de kuil. ‘Een drogestofpercentage tussen de 35 en 40 is ideaal. Maar een hoog aandeel zetmeel, veel korrels, dragen er ook aan bij dat de kuil goed is vast te rijden.’
Grote variatie in kilo's mais per kubieke meter
Goed vastrijden voorkomt broei. Vooral de flanken, de schouders van de kuil of de bovenkant van de zijwanden zijn broeigevoelig. Onderzoek van Groeikracht wees uit dat geconserveerde maiskuilen gemiddeld 220 kg droge stof per kubieke meter bevatten, maar dat er veel variatie bestaat. Vaak wordt met 270 kg ds snijmais per m3 gerekend bij sleufsilo’s. Het praktijkonderzoek liet tussen de muren gemiddeld 250 kg ds per m3 zien, maar boven de silomuren gemiddeld 163 kg ds per m3. Kuilen met een lage aanvoersnelheid en veel gewicht op de kuil konden wel 300 kg droge stof per kubieke meter bevatten, terwijl de schouders van hoge maiskuilen soms niet verder komen dan 140 kg droge stof per vierkante meter. ‘Weinig kilo’s snijmais per kubieke meter betekent meer zuurstof en dat vergroot de kans op broei’, aldus De Beer.
Kuil pas openen na de jaarwisseling
De inzet van toevoegmiddelen kan ook broei remmen, maar nog beter is het volgens De Beer om de maiskuil minimaal drie maanden dicht te laten voordat er van gevoerd gaat worden. ‘Mijn stelregel: open de kuil pas na de jaarwisseling. Pas dan is de kuil voldoende stabiel en zijn er genoeg azijnzuren gevormd waardoor bij openen de kuil niet snel gaat broeien.’ Onderzoek toonde volgens De Beer nog wel een ander voordeel van toevoegmiddelen. ‘We zagen dat er bij behandelde kuilen tien procent minder zetmeel verloren ging. Dat is een waardevol en weinig bekend neveneffect.’