Fokkerij

Kruisligging en kruisbreedte hebben geen effect op afkalfgemak

Vaarzen met een oplopend, sterk hellend, smal of juist breed kruis hebben in de praktijk niet vaker problemen met afkalven dan vaarzen met een gemiddeld gevormd kruis
Vaarzen met een oplopend, sterk hellend, smal of juist breed kruis hebben in de praktijk niet vaker problemen met afkalven dan vaarzen met een gemiddeld gevormd kruis

Vaarzen met een smal of oplopend kruis hebben in de praktijk gemiddeld niet meer afkalfproblemen dan vaarzen met een breed of licht hellend kruis, zo blijkt uit een analyse van de Animal Evaluation Unit van Coöperatie CRV.

De onderzoekers van Coöperatie CRV maakten een analyse van de relatie tussen de kruisconstructie van vaarzen, gescoord in de bedrijfsinspectie, en de kans op problemen bij het afkalven. ‘Vaak wordt gedacht dat vaarzen met een oplopend, sterk hellend of smal kruis vaker problemen hebben met afkalven. Wij wilden wel eens weten of dat in de praktijk echt zo is’, schrijven ze.

Wel genetische relatie

De fokwaarde afkalfgemak van een stier voorspelt het percentage gemakkelijke geboortes van de dochters van deze stier als vaars. Genetisch blijkt deze fokwaarde een licht positieve relatie te hebben met de fokwaarden voor kruisligging en kruisbreedte. Met andere woorden: deze kenmerken worden deels bepaald door dezelfde genen.

Fokwaarde afkalfgemak meest effectief

De genetische relatie blijkt zich echter niet te vertalen in meer moeilijke geboortes bij vaarzen met afwijkende kruisconstructies. ‘Kruisligging en kruisbreedte hebben in de praktijk geen direct effect op afkalfgemak. Vaarzen met een oplopend, sterk hellend, smal of juist breed kruis hebben niet vaker problemen met afkalven dan vaarzen met een gemiddeld kruis’, concluderen de onderzoekers. Stieren gebruiken met een gunstige fokwaarde voor afkalfgemak is volgens hen dan ook effectiever voor het beperken van afkalfproblemen dan fokken op brede en licht hellende kruisen.