Voeding

'Hoge melkproductie haalbaar bij 15 procent ruw eiwit in rantsoen’

Rantsoenen met ruw eiwit gehaltes van 15 tot 16 procent kunnen volgens Zimmerman een gemiddelde productie van meer dan 43 kilogram melk opleveren.
Rantsoenen met ruweiwitgehaltes van 15 tot 16 procent kunnen volgens Clay Zimmerman een gemiddelde productie van meer dan 43 kilogram melk opleveren

De meeste bedrijven kunnen rantsoenen met 15 procent ruw eiwit voeren en tegelijkertijd een goede melkproductie behouden.

Dat stelde Clay Zimmerman, Global R&D director bij premixenfabrikant Balchem, op een studiemiddag van Speerstra Feed Ingredients.

Precies mengen en voeren

Rantsoenen met ruweiwitgehaltes van 15 tot 16 procent kunnen volgens hem een gemiddelde productie van meer dan 43 kilogram melk opleveren. ‘Wel moet er aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Een hoge kwaliteit en constante samenstelling van het ruwvoer is essentieel en het voer moet precies gemengd en gevoerd worden. Ook een regelmatige controle van het drogestofpercentage van de natte ruwvoeders is nodig en een goed rantsoenadviesmodel is noodzakelijk. Bovendien geeft het regelmatig controleren van het ureumgehalte in tankmelk inzichten in de eiwitstatus van de koeien.’

Daarnaast legde Zimmerman uit dat het van belang is dat het ruwvoer een lager percentage oplosbaar eiwit bevat. Deze eiwitten gaan vluchtig door de koe heen, waardoor de koe er weinig darmverteerbaar eiwit (dve) uit kan halen en ze dus niet goed benut worden.

Aminozuren zijn essentieel

Ook het aanbieden van aminozuren, vooral methionine, lysine en histidine, is volgens de Global R&D director van groot belang. ‘Aminozuren zijn essentieel voor de koe. Ruwe eiwitten heeft een koe daarentegen niet per se nodig. Maar omdat aminozuren de bestanddelen zijn van eiwitten, zitten er in een laageiwitrantsoen dus ook minder aminozuren. Om in de aminozuurbehoefte na de pens te voorzien, is het maximaliseren van de microbiële eiwitproductie in de pens en het gebruik van hoge kwaliteit pensbestendige eiwitten en pensbestendige aminozuren nodig’, legde hij uit.

Voorzichtigheid geboden bij verse koeien

Zimmerman stelde dat bij het voeren van een laageiwitrantsoen de verse koeien een vaak vergeten aandachtspunt zijn. ‘Waar een laageiwitrantsoen voor de meeste melkgevende koeien geschikt is, is dit voor verse koeien een ander verhaal. Ik raad aan om een laageiwitrantsoen pas te voeren als de koeien 40 dagen in lactatie zijn’, vertelde hij. ‘Het is dan belangrijk dat het ruwvoer van hoge kwaliteit is, zodat de drogestofopname wordt gestimuleerd. Ook het voeren van genoeg dve en metaboliseerbare aminozuren, vooral lysine en methionine, na het afkalven zijn essentieel.’ Zimmerman raadt aan om verse koeien in een aparte groep te houden, zodat ze individueel gevoerd kunnen worden of via een eigen TMR-rantsoen.