Stikstofoverschot heeft ook effect op dieren
Niet alleen planten, maar ook dieren kunnen last hebben van te veel stikstof. De voedingswaarde en de samenstelling van planten verandert, wat doorwerkt op dieren.
Dat blijkt uit onderzoek van verschillende Nederlandse en Belgische universiteiten en onderzoeksinstellingen, waaronder Radboud Universiteit Nijmegen en de Vrije Universiteit Brussel.
Effect op voedingswaarde
Door stikstof verandert de voedingswaarde van verschillende planten. Zo zorgt een stikstofoverschot ervoor dat de verhouding van essentiële aminozuren – aminozuren die dieren niet zelf aan kunnen maken, maar uit voeding moeten halen – verandert. Deze essentiële aminozuren zijn echter wel nodig voor de aanmaak van belangrijke eiwitten in het dierenlichaam.
Ook zorgt teveel stikstof voor een negatieve fosfaat-stikstofverhouding. Dit heeft een negatief effect op dieren die snel moeten groeien. Als gevolg van deze en andere veranderende voedingswaarden, dreigen volgens verwachting van de onderzoekers veel diersoorten uit te sterven.
Meer plagen
Hoewel voor de meeste dieren een overschot aan stikstof nadelig is, is het voor een kleine groep alleseters positief. Diersoorten uit deze groep zullen hierdoor in de toekomst voor plagen zorgen. Ook voor niet-kieskeurige planteneters zijn de effecten minder groot dan voor kieskeurige planteneters. De onderzoekers verwachten dan ook dat diersoorten die kieskeurige planteneters zijn, in de toekomst zullen afnemen, waardoor de niet-kieskeurige planteneters de overhand krijgen.
Veranderende leefomgeving
Niet alleen de voedingswaarde verandert door een stikstofoverschot, het overschot heeft ook effect op het aantal plantensoorten. Door een te grote hoeveelheid stikstof verandert de bodemkwaliteit en de biodiversiteit. Zo nemen plantensoorten die goed met stikstof om kunnen gaan, zoals grassen, flink toe. Hierdoor kan de heide onder andere vergrassen met alle gevolgen voor de dieren die hier leven.
Uit het onderzoek blijkt dat de gevolgen voor de fauna en flora even groot zijn. ‘De effecten op de fauna zijn erger dan verwacht’, meldt professor Harry Olde Venterink van de Vakgroep Biologie van de Vrije Universiteit Brussel aan Vilt.