Verkleurde en dunne mais: schoffelen en mestgift loont
De mais schoffelen en extra kunstmest geven kan dit jaar lonend zijn op percelen waar mais geel kleurt en matig groeit. Dat tipt Mark de Beer, ruwvoeradviseur bij Groeikracht, naar aanleiding van het extreem slechte maisjaar.
‘De mais staat er dit jaar erg gevarieerd bij’, begint De Beer. ‘Op de iets hogere percelen met lichte grond, waar zaaien op tijd lukte, staat de mais al op borsthoogte. Bij nattere percelen waar het zaaien uitgesteld bleef is dat anders. Daar staat het gewas erg dun of licht van kleur.'
Zuurstof in de bodem voor betere beschikbaarheid nutriënten
‘Paarse mais wijst op fosfaatgebrek en licht gekleurde mais vaak op stikstofgebrek’, weet De Beer. ‘Door de nattigheid is de bodem erg met water verzadigd en dus zuurstofarm. Hierdoor zijn de nutriënten voor de plant moeilijk beschikbaar. Trekt mais op dat moment zijn groeispurt, dan verkleurt hij.’ De adviseur tipt om het probleem aan te pakken aan de basis. ‘Er zit geen zuurstof en dus geen warmte in de bodem’, zegt hij. ‘Probeer daarom opnieuw zuurstof in de bodem te brengen. Door te schoffelen bijvoorbeeld. Zo komen de nutriënten opnieuw beschikbaar. ‘Diep woelen tot 30 a 40 centimeter heeft echt geen zin’, geeft de adviseur nog mee. ‘De verslemping van de bodem zit boven in de bouwvoor, niet onderin. Tot 10 centimeter diep beluchten is voldoende.’
Geen bladvoeding op gele of paarse mais
Nog beter is als op dat moment de plant ook een duwtje in de rug krijgt met een kunstmestgift. ‘Met 20 eenheden stikstof per hectare – in vloeibare-of korrelvorm toegediend op de bodem – doe je al veel’, zegt De Beer. ‘Maar dat hangt af van hoeveel bemestingsruimte je nog hebt.’ Gebruik je bladvoeding, dan doe je al met 10 eenheden stikstof per hectare goed. Toch is deze vorm van mestgift dit jaar niet altijd de beste optie. ‘Gele of paarse mais voelt zich niet lekker en sluit de huidmondjes in het blad’, zegt De Beer. ‘En via die huidmondjes wordt de meststof nou juist opgenomen. Efficiënt zal de stikstofbenutting dus niet zijn. Via de bodem bemesten is dan de beste optie.’
Mark de Beer, ruwvoeradviseur GroeikrachtNa 21 juni denkt de mais al aan afrijpen. Als de plant echter nog maar net boven staat, of te klein is, slaat de paniek bij de plant toe
Sommige mais staat dun en kwetsbaar
Hier en daar staat de mais ook erg dun. Een oorzaak kan liggen bij het feit dat mais een C4-plant is. Dit betekend dat de plant reageert op daglengte. 'Als de dagen na 21 juni korter worden denkt hij aan afrijpen. Als de plant echter nog maar net boven staat, of te klein is, slaat die in paniek', aldus De Beer. 'Dan krijg je gekke dingen. Zo groeit de plant geforceerd in lengte. Hierdoor kan hij heel dun en kwetsbaar staan.'
Onderzaaien voor flexibeler oogstmoment
Dit jaar is het lastig om de oogstdatum te voorspellen. Voor de maistelers op de Nederlanders op zand- en lössgronden raadt De Beer daarom onderzaai met Italiaans raaigras aan. Op 1 oktober moet er in Nederland namelijk een groenbemester op het land staan. Wanneer hij onderzaai heeft toegepast, dan staat die groenbemester al op het land. Zo is hij flexibel met zijn oogstmoment. ‘Boeren zijn wat argwanend over de resultaten van onderzaai’, weet De Beer. ‘Maar mais oogsten op het ideale tijdstip loont in ruwvoeropbrengst en zeker ook in kwaliteit.’ Hij ziet het als een soort verzekering. Onderzaai wordt ten laatste toegepast in mais die op kniehoogte staat.
Reken niet op een tien
Hoe de mais uiteindelijk de kuil in gaat is nog afwachten. ‘Krijgen we komende periode zonnig maisweer met hoge temperaturen, dan komt het misschien nog goed’, verwacht De Beer. ‘Maar reken niet op het cijfer tien. Een zeven zal dit jaar al goed zijn.’ Mais die erg laat in juli gezaaid is, zal volgens De Beer echter niet meevallen in opbrengst. ‘Intensieve bedrijven doen er vandaag goed aan om nu al afspraken te maken in ruwvoeraankoop’, besluit de adviseur.