Ruwvoer

Nog twee weken tijd om mais te zaaien, anders te laat

nat
Door de nattigheid zit er in Zuid-Nederland en Vlaanderen nog geen tweederde van de mais in de grond

Het is niet verstandig om na 15 juni nog mais te zaaien. Dat zegt Mark de Beer, ruwvoeradviseur bij Groeikracht, naar aanleiding van het extreem natte voorjaar. 

‘Als de dagen na 21 juni korter worden, schakelt de plant van een vegetatieve groei over naar een generatieve groei’, legt De Beer uit. ‘In plaats van groei in bladmassa denkt mais vanaf dat punt dus aan zijn kolfvorming.’

Geforceerde lengtegroei

‘Zaai je na die langste dag mais, dan krijg je heel gekke dingen’, vervolgt De Beer. Hij noemt geforceerde lengtegroei. Dat fenomeen geeft dunne lange stengels en dus erg kwetsbare planten. Bovendien verstoor je ook het normale proces van bevruchten en afrijpen. ‘Bij late zaai krijgt mais nog wel een pluim, maar doet de plant niet meer aan bevruchting. Vervolgens heb je ook geen kolf’, aldus De Beer.

Mais voor droge koeien en jongvee

Hij herinnert zich nog een jaar waarin dit soort mais voorkwam: ‘In 2016 kregen we eind juni veel stortregens in Zuid-Nederland. De mais lag er verregend en verhageld bij. Op dat moment moesten sommige boeren opnieuw mais  zaaien.’ Volgens hem viel die mais destijds vies tegen. De planten hadden nauwelijks kolf en zetmeel. ‘Dan heb je ook gelijk de voederwaardes van een verdroogde maisplant’, zegt De Beer, die daarmee maximaal 900 vem en 250 gram zetmeel bedoelt. 

‘Met zulke voederwaardes kun je ook je droge koeien en jongvee voeren’, stelt de adviseur. ‘In dat geval is het met het oog op ruwvoerkwaliteit interessanter om een ander gewas te telen. Denk daarbij aan Italiaans raaigras. Zeker voor een melkveehouder kan dat het ruwvoer nog tot waarde brengen.’ 

Plan B

Het schrappen van mais is volgens De Beer niet per se nodig. Het is eerder een tip om te kiezen tussen volumezekerheid en ruwvoerkwaliteit. ‘We willen niet aan paniekzaaierij doen. Het is slechts een advies.’ Met dat advies wil hij boeren laten nadenken over een plan B. 

‘Denk heel goed na over de gevolgen van je acties’, zegt hij. ‘Als je mais met een FAO van 240 midden juni zaait, wees je er dan van bewust dat die waarschijnlijk niet rijp zal worden.’ Ook de kwaliteit is dan niet top. Of kiezen voor een ultravroeg ras een oplossing is? ‘Dat kan deels helpen, maar zo eenvoudig is het niet’, antwoord De Beer. Mais heeft zeker meer dan 120 groeidagen nodig om zetmeel te maken (zie ook onderstaande grafiek).

Zetmeelopbrengst mais per hectare t.o.v. aantal groeidagen (bron: Groeikracht)

Dunner zaaien

Met de twee weken speling die er nu nog is, hoopt De Beer dat de schade beperkt blijft. Lukt het wel nog om binnen nu en tien dagen te zaaien, dan adviseert De Beer om maximaal 85.000 zaden per hectare te zaaien: ‘Dat vermindert de onderlinge concurrentie. Dat zorgt in theorie voor een betere afrijping en hogere zetmeelopbrengst.’ 

Ook het onderzaaien of gelijkzaaien van een groenbemester onder mais noemt hij als maatregel. Op 1 oktober moet op zand- en lössgrond in Nederland namelijk een vanggewas op het land staan. Staat die groenbemester met gelijk- of onderzaai al op het land, dan zit je niet vast aan een verplichte oogstdatum.

Veel boeren zoekende

Ondanks de goede hoop blijft het afwachten of alle mais wel op tijd in de grond raakt. ‘In Zuid-Nederland zit zo’n twee derde van de mais nog niet in de grond’, zegt De Beer. Hij gokt dat dat ook in Vlaanderen het geval is. Veel boeren zijn zoekende, merkt de ruwvoeradviseur. ‘Via via hoor ik dat er door verschillende veehouders perspulp wordt aangekocht’, geeft hij aan. ‘Als het regenweer zo blijft, dan zullen veel boeren binnen tien dagen noodgedwongen oplossingen zoeken om zich van ruwvoer te voorzien.’