Lager mestplafond zet streep door fosfaatbank en extra fosfaatklassen
Het openstellen van de fosfaatbank en het uitbreiden van het aantal fosfaatklassen bij de zogenoemde fosfaatexcretieforfaits gaan niet door.
Volgens demissionair landbouwminister Adema zouden deze maatregelen ertoe kunnen leiden dat de Nederlands mestproductie wordt verhoogd, terwijl er vanwege afspraken met de EU juist gewerkt moet worden aan een lagere mestproductie. Dat schrijft Adema vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Fosfaatoverschrijding in 2025 op 9 procent
Nederland heeft met de Europese Commissie afspraken gemaakt over de Nitraatrichtlijn. In deze afspraken zijn doelen opgenomen over de mestproductie, die zijn vastgelegd in fosfaat- en stikstofplafonds. Deze plafonds dalen stapsgewijs naar 440 miljoen kg voor stikstof en 135 miljoen kg voor fosfaat in 2025. De verwachte mestproductie voor 2023 ligt op 472,2 miljoen kg en voor fosfaat op 146 miljoen kg. Bij gelijkblijvende dieraantallen ligt de overschrijding in 2025 dan op 7 procent voor stikstof en 9 procent voor fosfaat.
Fosfaatbank niet opengesteld
Het openstellen van de fosfaatbank zou kunnen bijdragen aan het vergroten van de mestproductie. In de fosfaatbank zitten fosfaatrechten die door afroming bij overdracht zijn ingenomen. In de fosfaatbank zat per 1 juli voor 839.081 kg aan fosfaatrechten. Het openstellen van de fosfaatbank was voorzien om grondgebondenheid te bevorderen en jonge melkveehouders te helpen.
Hoogste fosfaatklasse blijft 10.624 kg melk
Ook het uitbreiden van de fosfaatklassen zou meer mest opleveren. De Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) adviseerde om meer fosfaatexcretieklassen toe te passen en berekende dat dit zou kunnen zorgen voor een toename van 13 tot 14 miljoen kg stikstof.
Het uitblijven van de uitbreiding betekent dat bij bedrijven die gemiddeld meer dan 10.624 kg melk produceren per koe, de fosfaatexcretie gefixeerd blijft op 49,3 kg per koe. Volgens het CDM gaat het om circa 1100 bedrijven die een hogere melkproductie per koe behalen.
Extra maatregelen niet uit te sluiten
In de Kamerbrief vraagt de minister zich af of deze maatregelen genoeg zullen zijn om binnen de productieplafonds te blijven. ‘Het is niet uit te sluiten dat op een later moment besloten moet worden tot het doorvoeren van extra aanvullende maatregelen.’