Economie en kennisgebrek belemmeren opmars kruidenrijk grasland
Een gebrek aan de juiste economische beloning en onvoldoende kennis zorgen ervoor dat de teelt van kruidenrijk grasland nog altijd geen grote vlucht neemt.
Dat blijkt uit de afstudeerscriptie van Evelien Remorie aan de Universiteit van Utrecht en in samenwerking met het Europese onderzoeksproject Interreg DivGrass.
Meer gebrek aan kennis in Vlaanderen
Via een literatuurstudie en gesprekken met adviseurs in de landbouw vond Remorie tien barrières die veehouders ervan weerhouden om kruidenrijk grasland grootschalig in te zetten. ‘De belangrijkste barrière is dat keuzes die veehouders in het verleden maakten, er nu voor zorgen dat ze eigenlijk geen kruidenrijk grasland kunnen zaaien’, zo legt ze uit. ‘Bijvoorbeeld de keuze voor een specifiek bedrijfsmodel waarbij specialisatie centraal staat en een hoge opbrengst noodzakelijk is. Dat is overigens een keus die lange tijd door externe partijen is gestimuleerd.’
Ook het gebrek aan kennis over de teelt en bewustwording van de voordelen zijn volgens Remorie belangrijke belemmeringen. ‘Opvallend is dat er tussen Nederland en Vlaanderen een verschil is. In Vlaanderen wordt het kennisgebrek als belangrijker ervaren dan in Nederland. Het gebrek aan onafhankelijk advies speelt meer in Vlaanderen dan in Nederland’
Buiten de lijntjes kleuren
Een opvallende barrière is volgens Remorie ook de groepsdruk. ‘De teelt van kruidenrijk grasland is wel wat buiten de lijntjes kleuren. In Nederland zijn boeren gewend dat al het land netjes is, en kruidenrijk grasland past niet altijd bij dat beeld. Als je percelen afwijken van de percelen uit de buurt, kan dat als vervelend worden ervaren.’
Rentmeesterschap
Volgens Remorie wordt wetenschappelijk steeds duidelijker dat kruidenrijk grasland bijdraagt aan biodiversiteit en bodemvruchtbaarheid. Ook zijn er positieve relaties met diergezondheid. Maar toch blijft het aandeel kruidenrijk grasland op veel bedrijven beperkt tot een paar hectare. ‘Veehouders hebben zich decennia ingezet voor voedselzekerheid. Daar was ook het verdienmodel op gebaseerd. Ze werden beloond voor de melk en het vlees’, zo legt ze uit. ‘Dat is nog steeds belangrijk, maar rentmeesterschap, behoud van de natuur en landschap krijgt steeds meer aandacht. Als we dat als samenleving belangrijk vinden, dan hoort daar ook een andere beloningsvorm bij. Dan is er een structurele financiële vergoeding nodig om de teelt van kruidenrijk grasland echt groter te maken.’