Uitval op vleeskalverbedrijven daalde 25 procent na invoering Kalfvolgsysteem
Na introductie van de KalfOK-score en het Kalfvolgsysteem (KVS) is het percentage kalversterfte in de vleeskalverhouderij in twee jaar tijd met circa 25 procent gedaald, zo valt op te maken uit een publicatie in vakblad ‘De Kalverhouder’.
In 2018 ging circa 1,7 procent van de dieren tot een leeftijd van 56 dagen op vleeskalverbedrijven dood. In 2020 was dat gedaald tot ongeveer 1,3 procent. Het vakblad meldt ook dat het gebruik van antibiotica in de kalverhouderij daalde na de start van de kwaliteitssystemen.
Nauwelijks nog te jonge kalveren
‘Sinds de invoering van het KVS is de kwaliteit van de aangevoerde kalveren verbeterd. Kalverhouders krijgen robuustere en gemiddeld zwaardere kalveren op stal’, citeert De Kalverhouder een woordvoerder van brancheorganisatie Vee&Logistiek Nederland. ‘Er worden nauwelijks nog te jonge dieren aangevoerd op de verzamelcentra en minder goede kalveren blijven vaker dan voorheen een week langer op het melkveebedrijf staan.’
Kalverhandelaar als poortwachter
Veehandelaren registreren wekelijks tussen de 16.000 en 20.000 kalveren in het KVS. Hierbij checken ze de gezondheid en gegevens van het kalf. Dieren moeten bij aanvoer op een verzamelcentrum minimaal 14 dagen oud zijn, meer dan 36 kg wegen en gezond zijn. Voor kalveren die niet aan de eisen voldoen kan de handelaar een boete krijgen. Met het KVS fungeert de kalverhandlaar met succes als poortwachter, constateert De Kalverhouder.