Leverbotinfectie verhoogt gevoeligheid voor salmonella
Infecties met leverbot en salmonella komen vaak tegelijk voor op rundveebedrijven.
Volgens GD zijn hiervoor twee verklaringen. De eerste verklaring is dat besmettingen met zowel leverbot als salmonella vaker optreden op bedrijven in waterrijke gebieden. De tweede verklaring is dat leverbotinfecties de gevoeligheid van runderen voor salmonella verhogen. Verschijnselen van salmonellose worden daardoor ernstiger.
Leverbot verhoogt risico op dragers
Dieren met een leverbotinfectie lopen na een salmonella-infectie een groter risico om drager te blijven. Hierdoor blijven ze ook langer besmettelijk en dragen daarmee bij aan de verspreiding van salmonella. Volgens GD helpt de aanpak van leverbot op een bedrijf op langere termijn dan ook bij het beheersen van salmonella.
Bij chronische salmonella onderzoek zinvol
GD adviseert veehouders onderzoek te doen naar leverbot als salmonella ondanks maatregelen na twaalf maanden nog steeds niet onder controle is. Dit geldt ook voor bedrijven waar in het verleden nooit problemen zijn geweest met leverbot. Het is namelijk goed mogelijk dat door veranderende omstandigheden, zoals de aankoop van nieuwe percelen, starten met weidegang of verhoging van het waterpeil, leverbot is geïntroduceerd op een bedrijf. Ook de aankoop van besmette dieren is volgens GD een risicofactor.
Mestonderzoek toont verspreidingsrisico
Controleren of dieren een leverbotbesmetting hebben doorgemaakt kan via bloedonderzoek. Antistoffen zijn aantoonbaar vanaf vier weken na een besmetting. Mestonderzoek is nodig om te bepalen of dieren leverbot kunnen verspreiden. Dit onderzoek is pas zinvol als de volwassen leverbotten eitjes produceren. Deze fase start vanaf twaalf weken na een besmetting. Besmettingen uit het weideseizoen kunnen nog volgens GD nog een jaar lang in mest worden aangetoond.