Verschillen in methaanuitstoot voor 20 procent erfelijk bepaald
De ene koe stoot fors meer methaan uit dan de andere koe. Die verschillen zijn voor twintig procent erfelijk bepaald. Het meenemen van methaanuitstoot in het fokdoel kan leiden tot ruim 20 procent minder methaan per kg melk in 2050.
Dat blijkt uit onderzoek van Anouk van Breukelen aan Wageningen Universiteit. Deze week promoveerde ze cum laude op een onderzoek naar de mogelijkheden om de uitstoot van methaan te reduceren via fokkerij. ‘Als we methaanuitstoot opnemen in het fokdoel, dan kan dat in 2050 een veestapel opleveren die per kg melk ruim 20 procent minder methaan produceert.’
Bijna 75.000 gegevens
Voor haar onderzoek gebruikte Van Breukelen data van zogenaamde ‘sniffers’, die in de voerbakken van melkrobots van iedere koe bij elke melkbeurt de methaanconcentratie in de uitgeademde lucht bepaalden. Van elke koe werd vervolgens het wekelijks gemiddelde van de methaanconcentratie berekend. Van Breukelen verzamelde op die manier bijna 75.000 gegevens over methaanproductie van ruim 7000 melkkoeien op 68 Nederlandse melkveebedrijven.
Geen relatie met melkproductie en voerefficiëntie
Van Breukelen onderzocht ook de genetische samenhang tussen methaanuitstoot en kenmerken als melkproductie, voeropname en lichaamsgewicht. ‘De relaties tussen deze kenmerken zijn zwak’, concludeert Van Breukelen. ‘Dat betekent dat methaanuitstoot een op zichzelf staand kenmerk is. Fokken op een lagere methaanuitstoot kan dus hand in hand gaan met het verbeteren van de melkproductie of de voerefficiëntie.’
Het onderzoek van Van Breukelen vormt de basis voor het berekenen van fokwaarden voor methaan. CRV introduceert deze fokwaarden in april 2025.