Kans op dracht stijgt met 7 procentpunt door 15 jaar fokkerij
Vijftien jaar fokken op vruchtbaarheid heeft geresulteerd in een 7 procentpunt hoger percentage koeien dat drachtig wordt van een inseminatie. Het aantal open dagen nam door fokkerij met 13 af.
Dit blijkt uit een analyse van de Animal Evaluation Unit (AEU) van CRV Stamboek van de genetische trends in de zwartbonte holsteinpopulatie.
Negen dagen korter interval afkalven-eerste inseminatie
De genetische aanleg voor vruchtbaarheidskenmerken is de afgelopen vijftien jaar verbeterd, zo is te zien in figuur 1. Hierin wordt het verloop van de fokwaarden van de zwartbonte holsteinkoeien per geboortejaar weergegeven voor drie verschillende vruchtbaarheidskenmerken. De gemiddelde fokwaarde voor het interval afkalven-eerste inseminatie is met 4 punten gestegen. Dit betekent volgens de onderzoekers van AEU een verkorting van dit interval met 9 dagen.
Dertien open dagen minder
Voor de fokwaarde drachtpercentage werd in vijftien jaar een vooruitgang van 5 punten geboekt, wat neerkomt op een 7 procentpunt hogere kans op dracht na inseminatie. Doordat koeien eerder geïnsemineerd kunnen worden en de kans op dracht is gestegen, neemt het aantal open dagen af. De fokwaarde voor dit kenmerk steeg met 5 punten, wat neerkomt op een vermindering van het aantal open dagen met 13 dagen.
Genoeg variatie ondanks beperkte erfelijkheidsgraad
De grote genetische vooruitgang op vruchtbaarheid is gerealiseerd ondanks de lage erfelijkheidsgraad van vruchtbaarheidskenmerken. ‘Er is genoeg variatie in genetische aanleg tussen dieren om met succes op deze kenmerken te kunnen fokken’, concluderen de AEU-onderzoekers. ‘De samengestelde fokwaarde dochtervruchtbaarheid is bovendien onderdeel van de NVI en wordt daarmee consequent meegenomen in het fokdoel’, verklaren ze.