Economie

Tussenkalftijd van 410 dagen verlaagt melkinkomsten met 14.000 euro

De economische consequenties van een langere tussenkalftijd hangen samen met onder meer een lagere melkproductie
De economische consequenties van een langere tussenkalftijd hangen samen met onder meer een lagere melkproductie

De gemiddelde Nederlandse tussenkalftijd van 410 dagen levert melkveehouders bijna 14.000 euro minder netto melkinkomsten op per 100 koeien per jaar dan een tussenkalftijd van 365 dagen.

Dat stelde professor Henk Hogeveen van Wageningen University & Research (WUR) tijdens een symposium over lactatiemanagement van WUR.

Variatie van 365 tot 510 dagen

De gemiddelde tussenkalftijd lag in Nederland in 2021 op ongeveer 410 dagen, met een grote variatie tussen bedrijven van 355 tot 510 dagen. Deze hogere tussenkalftijd zorgt volgens Hogeveen voor een lager netto melkinkomen per jaar. De oorzaak hiervan wijt hij aan de lagere melkproductie aan het eind van de lactatie. ‘Kijkend naar een standaardlactatiecurve van 365 dagen is te zien dat de melkproductie oploopt tot de vijftigste dag. Daarna loopt de productie geleidelijk aan af’, legde hij uit.

Als voorbeeld liet Hogeveen cijfers zien van een tussenkalftijd van 365, 410 en 455 dagen, waarbij hij uitgaat van een 305-dagenproductie van 10.000 kilogram melk. Bij de berekeningen van de netto-melkinkomsten is hij daarnaast uitgegaan van een melkprijs van 35 cent en voerkosten van 11 cent per liter.

Dagproductie daalt van 27,4 tot 25,9 kilogram 

Uit zijn berekeningen blijkt dat bij een tussenkalftijd van 365 dagen de melkproductie op 27,4 kilogram per dag ligt. Dit betekent dat honderd koeien jaarlijks één miljoen kilogram melk produceren. Bij een tussenkalftijd van 410 dagen daalt de melkproductie naar gemiddeld 25,9 kilogram per dag. De honderd koeien produceren dan nog maar 944.566 kilogram melk per jaar, een afname van 55.434 kilogram. Deze afname zorgt voor een lager netto-melkinkomen van 13.861 euro per jaar.

Bij een tussenkalftijd van 455 dagen daalt dit nog verder. Per dag produceert een koe dan nog maar gemiddeld 24,4 kilogram melk. Dit levert de melkveehouder een jaarlijkse melkproductie op van 891.055 kilogram, 108.055 kilogram minder dan bij een tussenkalftijd van 365 dagen. Het netto-melkinkomen daalt daarmee met 27.236 euro per jaar.

Economische consequenties niet zo zwart-wit

Hogeveen lichtte toe dat de economische consequenties van een langere tussenkalftijd echter niet alleen afhankelijk zijn van de melkproductie. ‘Er komen ook andere aspecten bij kijken’, vertelde hij. ‘De directe effecten van een langere tussenkalftijd zijn het krijgen van minder kalveren, een lagere melkproductie per koe per dag en het moeten uitvoeren van meer inseminaties. Er zijn meer transitiegerelateerde problemen, maar de kosten rondom het kalven zijn lager. Ook de persistentie van de melkproductie en het moeten ruimen van dieren zijn twee aspecten die economische consequenties hebben’, aldus Hogeveen.