Ruwvoer

Grote verschillen in afrijping tussen en binnen maispercelen

Ongeveer 60 procent van de Vlaamse proefvelden waarvan LCV de afrijping volgt, is al oogstrijp
Ongeveer 60 procent van de Vlaamse proefvelden waarvan LCV de afrijping volgt, is al oogstrijp

Het optimale oogstmoment voor mais bepalen is dit jaar lastiger dan in andere jaren. De verschillen in afrijping tussen percelen en zelfs binnen percelen zijn groot.

Dit concluderen onderzoekers van het Vlaams Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV).

Zestig procent percelen rijp

LCV volgt de afrijping van vijf verschillende maisrassen op tien locaties verspreid over Vlaanderen. Bij de monstername op 28 augustus was het gemiddelde drogestofpercentage over alle locaties heen al 37,3 procent, een stijging van 6,1 procentpunt ten opzichte van een week eerder. Op ongeveer 60 procent van de proefvelden is het optimale oogststadium inmiddels bereikt of al overschreden. De hakselaars draaien in Vlaanderen dan ook op volle toeren. 

Eigen waarneming cruciaal

De onderzoekers van LCV vermoeden dat de stijging van het percentage droge stof in de komende week minder groot zal zijn dan in de afgelopen week. Oorzaak hiervan is de regen van de afgelopen dagen. De variatie in regenval is echter groot. Deze variatie komt boven op de al bestaande verschillen in afrijping tussen en binnen percelen. Hierdoor is het volgens de specialisten dit jaar extra belangrijk om zelf per perceel de afrijping te volgen.

Meer vocht maar kolf rijpt door

Ook de eerste maispercelen in Nederland waarvan voerfabrikant De Heus de afrijping volgt, zijn inmiddels gehakseld. Voor veel andere percelen nadert het oogstmoment. Op een aantal percelen is het percentage droge stof gelijk gebleven. Dit is volgens de specialisten van De Heus het gevolg van de regenval van de afgelopen week. De maisplanten hebben water opgezogen, waardoor het percentage droge stof (tijdelijk) zakt. Tegelijkertijd is de melklijn van de korrel wel verder opgeschoven. De afrijping van de kolf gaat dus wel door.