Mais in Vlaanderen gemiddeld al op 32,7 procent droge stof

Het drogestofgehalte van snijmaispercelen in Vlaanderen steeg in de afgelopen week met gemiddeld 4,8 procent. Gemiddeld zit de Vlaamse mais al op 32,7 procent droge stof en is zo’n 30 procent van de percelen oogstrijp.
Dit blijkt uit de resultaten van metingen van het Vlaams Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV), dat de afrijping van vijf verschillende maisrassen op tien locaties volgt.
Verdroogd gewas nu hakselen
In Vlaanderen is de eerste mais geoogst. Deels gaat het om vroeg gezaaide mais met goed ontwikkelde en rijpe kolven. Maar ook in Vlaanderen zijn percelen verdroogd, waardoor de plant dor is terwijl de kolf nog niet rijp is. Wachten met oogsten van deze mais heeft volgens het LCV weinig zin. In een verdroogd gewas zal de kolf niet of nog maar zeer traag afrijpen.
Ook in Nederland gaat afrijping door
Ook in Nederland is de afrijping gestaag verdergegaan, zo blijkt uit de cijfers van Kijk op Mais van voerfabrikant De Heus. Door het koelere weer verliep de afrijping wel wat minder extreem dan in de week ervoor. In Zuid-Nederland is het hakselen nu goed op gang gekomen, maar volgens De Heus beginnen ook in Midden- en Noord-Nederland veel percelen nu op te schieten.
De voerfabrikant wijst erop dat in veel percelen verdroogde plekken aanwezig zijn en adviseert veehouders deze als eerste te hakselen en onder in de kuil te stoppen. Dit minimaliseert het risico op broei en vorming van mycotoxinen.
Vaak rijper dan gedacht
Het LCV wijst veehouders er ook op dat mais vaak droger is dan verwacht. Als percelen nog vrij groen ogen, kan de kolf toch al rijp zijn. Zeker bij een hoog kolfaandeel is het drogestofpercentage dan hoger dan verwacht. Mais met meer dan 38 procent droge stof laat zich moeilijker vastrijden. Daardoor is het risico op broei bij uitkuilen groter.