LTO en Agractie blij met definitieve streep door NPLG
Het huidige kabinet gaat niet verder met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), zo werd vandaag bekend.
Het kabinet schrapte ook al het budget voor het programma, waar nog ruim 20 miljard euro van over was. Volgens LTO Nederland was het intrekken van het programma daarmee al onvermijdelijk geworden.
Doelsturing in plaats van nationaal programma
De belangenbehartiger geeft aan te hopen dat de ingezette lijn nu wordt uitgevoerd. De investeringen die het kabinet in het hoofdlijnenakkoord heeft aangekondigd voor agrarisch natuurbeheer en innovaties kunnen er volgens LTO er voor zorgen dat gebiedsgericht werken tot succes leidt. ‘Dat betekent dat er meer geld beschikbaar komt voor grootschalig gebruik van innovaties, inzet van managementmaatregelen en ruimte voor ondernemerschap via doelsturing. Daardoor komen agrarische ondernemers zelf weer aan het stuur te zitten’, bericht LTO. Maatwerk van onderop is waar de organisatie het meeste heil in ziet.
Verder kijken dan stikstof bij natuur
Ook Agractie is blij met de berichtgeving. Volgens de organisatie ontnam het NPLG het perspectief van de sector. ‘Het schrappen van het NPLG biedt nieuwe mogelijkheden voor de minister om daadwerkelijk te werken aan perspectief voor boeren, onze duurzame agrarische sector en een vitaal platteland’, geeft Agractie aan. Volgens hen moet er op het gebied van stikstof buiten de kaders worden gedacht, en daarover spreken ze met het ministerie. ‘Er moet breder worden gekeken naar de staat van de natuur. Alleen de factor stikstof zegt niets over hoe het daadwerkelijk met de natuur gaat.’
Realistische en haalbare doelen stellen
LTO stelt wel dat de verwachtingen en ambities van het kabinet in balans moeten zijn met het budget. ‘Realistische en haalbare doelen op het gebied van natuur, klimaat en milieu zijn net zo belangrijk als de beschikbaarheid van financiële middelen’, geven ze aan in een persbericht. ‘Boeren en tuinders hebben zich immers altijd sterk gemaakt voor verbetering van natuur. Uiteraard zijn, en blijven, daarbij gebiedsgerichte investeringen noodzakelijk.’