Bijna 9 op 10 melkveehouders had in 2023 een mestoverschot
In 2023 produceerde 86 procent van de Nederlandse melkveebedrijven meer dierlijke mest dan volgens de gebruiksnormen mocht worden afgezet op eigen grond.
Het aantal melkveebedrijven met een mestoverschot steeg hiermee in een jaar tijd met twaalf procentpunt, zo blijkt uit een publicatie van het Compendium voor de Leefomgeving, gebaseerd op cijfers van het CBS.
Aanscherping gebruiksnormen oorzaak
De sterke stijging van het aantal mestoverschotbedrijven in 2023 werd voor het grootste deel veroorzaakt door aanscherping van de gebruiksnormen voor stikstof. Deze daalden voor de meeste percelen van 250 naar 240 kg stikstof per hectare en voor zand- en lössgronden in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg van 230 kg stikstof per hectare naar 220 kg stikstof per hectare. In nutriënten-verontreinigde gebieden werd de derogatie in 2023 beperkt tot 220 kg stikstof per hectare en voor percelen in Natura 2000-gebieden is derogatie helemaal komen te vervallen. Ook mocht in 2023 geen mest meer worden uitgereden op bufferstroken langs waterlopen.
Mestproductie bleef gelijk
De mestproductie op melkveebedrijven bleef in 2023 vrijwel gelijk aan de mestproductie in 2022. Vorig jaar was ruim 83 procent van de mestproductie afkomstig van rundvee, 11 procent van varkens en 5 procent van pluimvee. Sinds 1984 is door krimp van de veestapel de mestproductie van rundvee met een kwart gedaald. Inmiddels is deze weer op het niveau van begin jaren zeventig.
Van 27 naar 86 procent in 20 jaar
Het percentage melkveebedrijven met een mestoverschot was twintig jaar geleden nog 27 procent. Daarna is het met pieken en dalen geleidelijk gestegen naar 86 procent in 2023. Ook het percentage overige rundveebedrijven (vleesvee -en jongveebedrijven) met een mestoverschot nam in de loop van de jaren geleidelijk toe. In 2023 was dit 23 procent. Hiermee kwam het percentage graasdierbedrijven met een mestoverschot vorig jaar in totaal uit op 63 procent. Van de vleeskalverbedrijven had circa 85 procent een mestoverschot en van de pluimvee- en varkensbedrijven bijna 100 procent.
Berekende stikstofverliezen uitgangspunt
Overigens gaat het Compendium voor de Leefomgeving bij de bepaling van de overproductie niet uit van de forfaitaire stikstofverliezen die voor veehouders van toepassing zijn, maar van verliezen die berekend zijn met het National Emission Model for Agriculture (NEMA). De hoeveelheid stikstof in de mest op basis van forfaitaire waarden kan afwijken van de hoeveelheid stikstof in de mest berekend met NEMA.
De volledige publicatie is te downloaden van de website van het Compendium voor de Leefomgeving.