Ruwvoer

Klimaatrobuust rietzwenkgras met klaver smaakt naar meer

klaver
Klaver in het rantsoen is erg smakelijk en dat doet de ruwvoeropname gemiddeld met 10 procent stijgen

Rode klaver toevoegen aan een rantsoen met rietzwenkgras houdt de voeropname- en melkproductie goed op peil. Bijgevolg kan dit klimaatrobuuste gras zich goed meten met enkel Engels raaigras als ruwvoerbron in het rantsoen.

Dat bleek uit het VLAIO KlimGras-project van het Instituut voor Landbouw-, Visserij -en Voedingsonderzoek (ILVO) in samenwerking met de Universiteit Gent (UGent), dat zoekt naar praktijkrijpe en klimaatrobuuste voedergewassen voor de veehouder.

Rietzwenkgras kan voeropname beperken

‘Rietzwenkgras heeft binnen klimaatrobuustheid een enorm potentieel’, begint projectleider Maarten Cromheeke. ‘Deze stugge grassoort staat bekend om zijn diepere worteling van meer dan 1 meter diep ten opzichte van Engels raaigras dat maximaal tot een halve meter diep reikt. Hierdoor blijft het veel langer groen bij droogte. En dat blijft ook een hoge droge stofopbrengst garanderen.’ Maar potentieel of niet, deze grassoort heeft - met gemiddeld 20 tot 40 gram - meer ruwe celstof dan Engels raaigras, waardoor het vrij stug is en dieren er minder van opnemen. ‘En dat doet de voederopname dalen’, vervolgt Cromheeke. ‘Gevolgd door een melkproductiedaling in deze proeven van 1,5 tot 2,0 kg meetmelk.’  

Klaver toevoegen houdt voeropname op peil

Engels raaigras volledig vervangen door rietzwenk is dus geen optie. De onderzoekers gingen hiervoor oplossingsgericht te werk met rode klaver. ‘Klaver in het rantsoen is erg smakelijk’, vervolgt hij. ‘En dat doet de ruwvoeropname gemiddeld met 10 procent stijgen. Daarnaast is ook deze teelt erg droogtetolerant.’

Om deze veronderstelling te testen werd er in de KlimGras-proef drie keer gewerkt met eenzelfde basisrantsoen van 60 procent gras, 30 procent mais en 10 procent bietenperspulp. Enkel het grasmengsel werd telkens aangepast met: ‘Engels raaigras’, ‘Engels raaigras met klaver’ en ‘rietzwenkgras met klaver’.

Bij zowel ‘Engels raaigras met klaver’ als ‘rietzwenkgras met klaver’ werd er gekozen om rode klaver monocultuur te oogsten en in te mengen aan een verhouding van 60 procent gras en 40 procent klaver. Dit vanuit de optiek dat de extra klaver ook meer gras in de koe brengt. De resultaten mochten er zijn. ‘Er was significant geen verschil in opname tussen het rantsoen met ‘Engels raaigras met klaver’ en ‘rietzwenk met klaver’. Ook naar melkproductie toe waren er voor de drie rantsoenen geen significante verschillen te zien. De toevoeging van klaver houdt de voeropname en melkproductie dus goed op peil.’

Gewasvariatie in teeltplan

Of dit een toekomstbestendige teelt is? Daar is Cromheeke van overtuigd. Al duidt hij wel dat het niet de bedoeling is dat boeren nu alles gaan inzaaien met een rietzwenk-en klavermengeling. ‘Deze teelt biedt mooie kansen om goede opbrengsten te genereren op percelen die snel uitdrogen’, zegt hij. ‘Stel dat die percelen zo’n 30 procent van een landbouwer zijn areaal bouwland bedraagt, dan past dit ook mooi binnen de verplichte gewasvariatie in het teeltplan.’

Maar of rietzwenk samen met klaver ook goed past in eenzelfde grasmat moet nog blijken. ‘Op dit moment testen drie praktijkbedrijven de opbrengst van een dergelijk mengsel alsook de persistentie van klaver in zo’n rietzwenkmat’, zegt de onderzoeker. Hij vermoedt dat een mengsel van rietzwenkgras samen met witte- en rode klaver goed moet werken. ‘Rietzwenkgras vestigt zich het eerste jaar vrij traag, waardoor er veel kansen worden gegeven aan de klaver om zich goed te vestigen’, vertelt hij. ‘Dit is nodig voor een goed aandeel klaver in de grasmat dat persistent blijft over de jaren heen. Bovendien levert een gras-klaver perceel ook een aanzienlijke reductie in stikstofbemesting’. Aangezien in de proef het exacte aandeel gras en klaver gekend moest zijn, werd er niet gewerkt met een dergelijke mengeling.