Overmaat aan zwavel vormt risico bij renure
Melkveehouders die in de toekomst renure-meststoffen willen inzetten op hun bedrijf, moeten oppassen voor een te hoog zwavelgehalte.
Die waarschuwing liet onderzoeker Wim van Dijk van Wageningen UR horen tijdens een themamiddag over renure door de Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen. Bij het strippen van mest wordt vaak gebruikgemaakt van zwavelzuur, waarbij ammoniumsulfaat ontstaat als meststof.
Risico op uitspoelen zwavel
‘Grasland heeft een zwavelbehoefte van 0 tot 40 kg per hectare. Bij het toepassen van renure-meststoffen kan de aanvoer van zwavel oplopen tot 75 à 100 kg per hectare’, gaf Van Dijk aan. Een teveel aan zwavel zorgt voor een minder goede opname van spoorelementen in gewas en dieren, legt Van Dijk uit. Bovendien neemt het risico op het uitspoelen van zwavel toe.
Vaste fractie liefst op bouwland
Ook een overmaat aan kali kan op sommige bedrijven een probleem zijn, met name voor intensieve melkveebedrijven. Daarnaast wees Van Dijk op het belang van het op de juiste manier toedienen van de meststoffen. ‘In theorie zorgt het strippen van mest voor minder ammoniakemissie, doordat de ammoniak voor een groot deel wordt vastgelegd in zuur. In het proces ontstaat echter vaak ook vaste fractie. Zorg er dan wel voor dat je de vaste fractie zo veel mogelijk uitrijdt op bouwland. Als je dat op grasland uitrijdt, zal een groot deel van de ammoniak in de vaste fractie verloren gaan.’
Stikstofwerking
De stikstofwerking van ammoniumsulfaat is op grasland niet altijd vergelijkbaar met die van KAS, zo blijkt volgens Van Dijk uit praktijkonderzoek. Voor maisland zijn er geen verschillen gevonden.
Naar verwachting mogen renure-meststoffen op zijn vroegst vanaf 2026 als kunstmestvervanger ingezet worden.
