Van der Tak over stikstofdebat: ‘In Den Haag niets meer te zoeken’
‘De plannen zijn overeind gebleven, de onzekerheid over de kaalslag van het platteland is niet weggenomen en minister Staghouwer moet zijn huiswerk overdoen. Teleurgesteld ja, dat ben ik zeker’, zo reageert Sjaak van der Tak, voorzitter van LTO Nederland, op het stikstofdebat dat gisteren in de Tweede Kamer werd gehouden.
‘Het is nu wel duidelijk geworden: in Den Haag hebben we niets meer te zoeken. We moeten naar de provincies toe.’
Innovatie meer op de agenda
Van der Tak volgde gisteren het stikstofdebat op de voet en constateert tot zijn spijt dat de beleidsplannen niet van tafel gaan. ‘Op deze manier stikstof reduceren, dat kan gewoon niet. Die 50 procent reductie in 2035 is vijf jaar naar voren gehaald. Dit gaat ten koste van een vitaal platteland; het wordt een kaalslag’, zo verwoordt hij. ‘Ik heb gezien dat er wel wat aan knoppen gedraaid gaat worden. Kansen voor innovatie staan nu nadrukkelijker op de agenda en er komt meer aandacht voor de sociaal-economische impact. Maar veel schieten we daar niet mee op.’
Samen optrekken
Volgens Van der Tak is het nu tijd om met andere belangenbehartigers samen op te trekken naar de provincies. ‘We hebben veel onderling contact, er is echt een saamhorigheidsgevoel na de gezamenlijke protestactie afgelopen woensdag. Dat willen we vasthouden.’
Wat het samen optrekken betekent, dat moet komende weken duidelijk worden, maar veel wil Van der Tak daar niet over kwijt. ‘We moeten ons richten op de provinciale bestuurders. Die hebben al aangegeven dat ze de plannen anders willen invullen dan het kabinet. Zij zien ook veel beter het belang van een vitaal platteland.’
Burgers betrokken houden
Belangrijk is volgens Van der Tak dat boeren de samenleving, de burgers, betrokken houden. ‘We hebben hen nodig en zij ons. Boeren zijn erg bezorgd over hun toekomst. Die onzekerheid, de vraag of je een gezond bedrijf nog over kan dragen aan de volgende generatie, dat doet wat met boeren. Laten we komende tijd goed op elkaar passen.’