Broedseizoen 2024 was slecht voor weidevogels in Friesland
In de provincie Friesland werden dit jaar meer nesten en broedparen van weidevogels geregistreerd dan in voorgaande jaren. Maar er gingen ook meer legsels verloren en het aantal vliegvlugge gruttokuikens nam sterk af.
Dit blijkt uit het ‘jaarbericht weidevogels in Fryslân 2024’.
Predatiedruk oorzaak
De gegevens in het rapport zijn gebaseerd op de waarnemingen van vrijwilligers en professionals van Sovon Vogelonderzoek Nederland, BoerenNatuur Fryslân, It Fryske Gea, Staatsbosbeheer, de Bond Friese VogelWachten en Natuurmonumenten. De vogelaars schrijven het slechte broedsucces onder andere toe aan de hoge druk van predatoren. Ook waren er dit jaar weinig muizen.
Kuikenoverleving grutto slecht
Met name het broedsucces van de grutto was dit jaar slecht. Om dit broedsucces vast te stellen werd in drie telrondes geteld hoeveel ouderparen alarmeren. De uitkomst van het aantal alarmerende ouderparen gedeeld door het aantal nesten en broedparen, wordt het Bruto Territoriaal Succes (BTS) genoemd. Om de gruttopopulatie in stand te houden, is er minimaal een BTS van 70 procent nodig. Dat wil zeggen dat 70 procent van de ouderparen nog minimaal één levend kuiken heeft tijdens de telling. Dit jaar is de kuikenoverleving ronduit slecht te noemen, met een gemiddeld BTS in Friesland tussen de 40 en 50 procent.
Afname gaat door
Het jaarbericht geeft een overzicht van de getelde broedparen van de vier belangrijkste weidevogels: kievit, grutto, scholekster en tureluur. In de provincie Friesland nemen alle vier soorten in een matig tempo af sinds 1998. Uitzondering is de tureluur die in de laatste tien jaar een matige toename laat zien. Positief is ook dat de scholekster in de laatste tien jaren stabiel blijft in gebieden met ANLb-beheer.
In gebieden zonder beheer of natuur is de trend het meest negatief, met sinds 2002 een sterke afname bij de kievit en grutto en een matige afname bij de tureluur. Gerekend over de laatste tien jaren is het beeld iets positiever voor de kievit en grutto. Bij deze soorten werd een sterke afname omgebogen naar een matige afname.