Drie jaar aan versgrasmonsters laten trends in voederwaarde zien
Ondanks dat de samenstelling van vers gras per uur kan verschillen, is er een trend op te maken in het verloop van voederwaarden door het jaar heen.
Dat blijkt uit het praktijkproject Graslandmanagement en reductie methaan en ammoniak. Hierbij zijn de analyses van bijna 1400 versgrasmonsters over de afgelopen drie jaar over elkaar heen gelegd.
In grote lijn voorspelbaar
De trends die hieruit naar voren komen, laten zien dat er in grote lijn een voorspelbaarheid zit in de voederwaarden van vers gras. Zo verloopt het ruweiwitgehalte volgens een vast patroon, binnen een bandbreedte van 100 gram ruw eiwit per kg ds. In het voorjaar begint het eiwitgehalte tussen 175 en 275 g/kg ds. In de zomer zakt dat zo’n 25 gram. Vanaf eind augustus stijgt het eiwitgehalte weer, tot rond de 275 g/kg ds.
NDF-gehalte piekt in zomer
Het suikergehalte is afhankelijk van het daglicht. Door de jaren heen is te zien dat het suikergehalte zo’n 50 gram hoger is in de namiddag dan in de vroege ochtend. De trend in het NDF-gehalte beweegt mee met de daglengte. Naarmate de dagen langer zijn, is het NDF-gehalte hoger, en andersom. Het NDF-gehalte is relevant, omdat meer celwanden in ruwvoer doorgaans tot een hogere methaanemissie leidt.
Eiwitgift afstemmen op versgrasanalyses
In de praktijk let Geert Stevens, deelnemer aan het Graslandpraktijkproject en Koeien & Kansen, op de wekelijkse versgrasanalyses om het rantsoen in balans te houden. Om de eiwitgift scherp te houden stemt hij de eiwitaanvulling af op de versgrasanalyses. Het doel is om maximaal 155 gram ruw eiwit totaal per kg ds in het rantsoen te hebben. Als uit de versgrasmonsters blijkt dat het gras 170 gram ruw eiwit bevat, vult hij dat aan met 1,6 kg soja/raap per koe. In de tabel hieronder, of via deze link, staat aangegeven hoe dit met andere eiwitwaarden in het gras zit.