Stijging status vrij en onverdacht gaat bij bvd sneller dan bij ibr
Het percentage melkveebedrijven met een bvd-vrije of bvd-onverdachte status in Nederland blijft stijgen.
Op 30 juni 2022 had 85,9 procent van de melkveebedrijven de status bvd-vrij of bvd-onverdacht. Dat is 2,8 procentpunt hoger dan op dezelfde datum in 2021. In 2019 lag het percentage vrije en onverdachte bedrijven nog op 74,1 procent. Dat blijkt uit cijfers van GD waarover ZuivelNL bericht.
Stijging bij ibr gaat minder snel
De stijging van het percentage bedrijven met de status vrij of onverdacht voor ibr gaat minder snel. Op 30 juni 2022 bezat 78,0 procent van de melkveebedrijven een van deze twee statussen. Een jaar eerder lag dat percentage op 77,2 procent.
Minder bvd-dragers
Ook het percentage bedrijven met een nieuwe infectie daalt. Zo daalde het percentage bvd-vrije bedrijven met een aanwijzing voor een infectie van 0,73 procent in het tweede kwartaal van 2019 naar 0,37 procent in het tweede kwartaal van 2022. Bovendien worden minder bvd-dragers gevonden bij onderzoek van oorbiopten. In de periode juli 2021 tot en met 2022 werden 765 dragers gevonden. Dat is duidelijk minder dan in de boekjaren 2020-2021 (935 dragers) en 2021-2022 (1167 dragers).
Aantal nieuwe infecties bij ibr stabiel
Bij ibr blijft het aantal nieuwe besmettingen sinds begin 2020 stabiel. In het tweede kwartaal van 2022 werd op 0,13 procent van de vrije en onverdachte melkveebedrijven een nieuwe infectie vastgesteld.
Sinds april 2018 zijn melkveehouders via de leveringsvoorwaarden van hun zuivelonderneming verplicht om deel te nemen aan de bestrijding van beide ziekten.