Stijging percentage dieren met inwendige vervetting zet door
Inwendige vervetting bij melkvee komt steeds vaker voor. De stijging blijft niet beperkt tot melkvee, ook bij dieren tussen de 1 en 2 jaar duikt het steeds vaker op.
Dat constateert GD op basis van runderen die bij hen binnenkomen voor onderzoek. Het percentage ingezonden dieren met inwendige vervetting stijgt sinds 2018 hard. Waar het percentage in 2017 nog onder de 10 procent lag, is dit gestegen naar ruim 25 procent in 2021. Bij het jongvee tussen 1 en 2 jaar kwam het zelfs boven de 30 procent uit. De GD noemt dit een ongewenste ontwikkeling, vanwege de invloed die inwendige vervetting op de gezondheid van koeien heeft.
Verband met onder meer slepende melkziekte
Uit een pilotonderzoek, dat GD in 2019 uitvoerde, bleek dat er verbanden zijn tussen inwendige vervetting en leververvetting, slepende melkziekte en baarmoederontsteking. De oorzaak hiervan is een lagere voeropname in de periode rondom afkalven voor dieren die in een te vette conditie afkalven. Het vetweefsel dat zich bij inwendige vervetting vormt, speelt hierbij een belangrijkere rol dan uitwendig vet op het karkas. Het inwendige vetweefsel produceert signaalstoffen die zorgen dat de koe al voor het afkalven een ontstekingsrespons in het lichaam ontwikkelt.
Vervolgonderzoek
Over de oorzaak van het ontstaan van inwendige vervetting is nog niet veel bekend. Daarom wil GD een vervolgonderzoek starten.