Fokkerij

Steeds minder erfelijke gebreken bij Canadese holsteins

Genoomonderzoek helpt dragers van erfelijke gebreken opsporen en paringen tussen dragers voorkomen
Genoomonderzoek helpt dragers van erfelijke gebreken opsporen en paringen tussen dragers voorkomen

Het percentage dragers van erfelijke gebreken en lethale haplotypes in de Canadese holsteinpopulatie is de laatste jaren fors gedaald.

Dit blijkt uit cijfers van de Canadese veeverbeteringsorganisatie Lactanet.

Cvm en blad nog maar sporadisch

Zo was in 2010 bijna acht procent van de geboren kalveren nog drager van het erfelijk gebrek brachyspina. In 2023 was het percentage kalveren dat geïdentificeerd werd als brachyspina-drager nog maar circa 1 procent. Ook de aanwezigheid in de populatie van erfelijke gebreken als cvm en blad is in de afgelopen jaren flink gedaald. Vorig jaar werden de genen die verantwoordelijk zijn voor deze gebreken nog maar sporadisch gevonden.

Ook minder lethale haplotypes

Ook de aanwezigheid van zogenaamde lethale haplotypes, genetische defecten die kunnen zorgen voor embryonale sterfte, is in de Canadese holsteinpopulatie sterk gedaald. De haplotypes HH1 tot en met HH4 werden in 2023 nog maar bij circa twee procent van de geboren vaarskalveren gevonden. De aanwezigheid van het type HH5 is de laatste jaren ook fors afgenomen en ligt nu nog op circa vijf procent.

Genoomonderzoek helpt

Lactanet schrijft de gunstige ontwikkeling in de aanwezigheid van erfelijke gebreken onder andere toe aan de toepassing van genoomonderzoek. Hiermee kunnen dragers in een vroegtijdig stadium worden opgespoord en paringen tussen dragers worden vermeden.