Economie

Weiders financieel beter af dan niet-weiders

Door een lagere intensiteit hoeven weidende veehouders minder voer aan te kopen. Bovendien beuren ze een hogere melkprijs.  Dit resulteert in een gunstiger saldo voor weidende bedrijven
Door een lagere intensiteit hoeven weidende veehouders minder voer aan te kopen. Bovendien beuren ze een hogere melkprijs. Dit resulteert in een gunstiger saldo voor weidende bedrijven

Bedrijven met weidegang hebben gemiddeld een iets hogere kritieke melkprijs dan niet-weidende bedrijven. Maar omdat de hogere melkprijs dit ruimschoots compenseert, is de liquiditeitsmarge van de weiders circa 0,80 euro per 100 kg melk hoger dan die van de niet-weiders.

Dit blijkt uit een vergelijking van de gemiddelde resultaten van weidende en niet-weidende bedrijven over de jaren 2022, 2023 en 2024 uit de database van Alfa Accountants en Adviseurs, sinds dit jaar gefuseerd met ABAB tot aaff.

Ureum nauwelijks hoger

De weidende bedrijven in de database zijn gemiddeld een stuk kleiner dan de niet-weidende bedrijven. Zo produceren ze ruim 5 ton minder melk en hebben ze 16 hectare minder grond in gebruik. Ook produceren de weidende bedrijven op jaarbasis per hectare zo’n 3.600 kg minder melk. De melkproductie per koe is bijna 600 kg lager met ook wat lagere vet- en eiwitgehaltes. Hoewel vaak verondersteld wordt dat het ureumgehalte lastiger is te beheersen bij weidegang, valt het verschil in de praktijk erg mee met een plus van nog geen 0,5 gram per 100 ml voor de weidende bedrijven.

Hoger saldo op weidende bedrijven

Het saldo per 100 kg melk was op de weidende bedrijven in de afgelopen drie jaar gemiddeld 2,25 euro hoger dan op de niet-weidende bedrijven. Door de lagere intensiteit hoeven de weidende bedrijven namelijk minder voer aan te kopen en de melkprijs is hoger met name als gevolg van weidepremies.

Hogere uitgaven voor privé

Er waren in de onderzoeksjaren geen grote verschillen in niet-toerekenbare kosten per 100 kg melk tussen weidende en niet-weidende bedrijven. Daardoor hadden de weidende bedrijven naast een hoger saldo ook een hoger bruto-overschot. Daarnaast waren op deze bedrijven ook de lasten voor huur, afschrijving en rente lager. Dit resulteerde in een verschil in kasstroom van circa 3 euro in het voordeel van de weidende bedrijven. Dit positieve resultaat wordt deels teniet gedaan door hogere uitgaven per 100 kg melk voor privé, belasting, aflossing en vervangingsinvesteringen, waarschijnlijk als gevolg van de kleinere omvang van de weidende bedrijven. 

Liquiditeitsmarge circa 0,80 euro hoger

Uiteindelijk resulteert dat voor de weidende bedrijven in een 0,50 euro hogere kritieke melkprijs. Maar omdat de gerealiseerde melkprijs ruim 1,30 euro per 100 kg melk hoger is hadden de weidende bedrijven uiteindelijk per 100 kg melk een 0,80 euro hogere liquiditeitsmarge dan de niet-weidende bedrijven.