Melkgift en jongveebezetting bepalen grotendeels voerefficiëntie op bedrijfsniveau
De efficiëntie waarmee op een melkveebedrijf voer wordt omgezet in melk varieert tussen bedrijven van 0,8 tot 1,4 kg melk per kg voer.
Dit blijkt uit een analyse van de KringloopWijzers over het jaar 2020 van 12.000 bedrijven. Het gaat hier om een voerefficiëntie op bedrijfsniveau, dus inclusief jongvee en droge koeien. De voerefficiëntie van uitsluitend de groep melkgevende koeien is een stuk hoger.
Melkgift en jongveebezetting meeste invloed
De melkgift per koe en het aantal stuks jongvee per koe zijn de bedrijfskenmerken die veruit de grootste invloed hebben op de voerefficiëntie. De verklaring hiervoor is dat bij een hogere melkproductie naar verhouding minder voer nodig is voor onderhoud, de droge koeien en het jongvee. Om dezelfde reden pakt een lagere jongveebezetting gunstig uit voor de voerefficiëntie. Andere kenmerken die gunstig zijn voor de voerefficiëntie zijn een hoger vem-gehalte in de graskuil, een hoger aandeel mais en een hoger aandeel krachtvoer in het rantsoen.
Niet passend voor dubbeldoel
De schatting van de voerefficiëntie is uitsluitend gebaseerd op de omzetting van voer in melk. Met bijvoorbeeld omzet en aanwas is geen rekening gehouden. Daarom is deze berekening niet toe te passen op bedrijven met dubbeldoelkoeien. Ook is niet gecorrigeerd voor uitbesteden van de jongvee-opfok. Bedrijven zonder jongvee hebben daardoor automatisch een hogere voerefficiëntie
Voerefficiëntie is schatting
In de KringloopWijzer wordt voerefficiëntie, de hoeveelheid (meet)melk per kg gevoerde droge stof, geschat voor de hele melkveestapel, gemiddeld over een heel jaar. De uitkomst is een schatting, gebaseerd op een aantal aannames. Zo is bijvoorbeeld de opname van weidegras niet exact te bepalen. Uit onderzoek op de Koeien & Kansenbedrijven is volgens de beheerders van de KringloopWijzer gebleken dat deze schatting redelijk goed klopt, mits de KringloopWijzer goed wordt ingevuld.
Lager ruw eiwit gunstig voor stikstofbenutting
De onderzoekers analyseerden ook de variatie in de benutting van stikstof tussen bedrijven. Ook hier blijkt een hogere melkgift een gunstig effect te hebben op de efficiëntie. Nog net iets groter is echter het effect van het ruw eiwitgehalte in het rantsoen, waarbij minder eiwit positief uitpakt voor de benutting. Het aantal stuks jongvee per melkkoe en het aandeel graskuil in het rantsoen hebben een negatief effect op de stikstofbenutting. Een positief effect hebben de vem-waarde van de graskuil en het aandeel krachtvoer in het rantsoen.