Landwerk kost koesaldo
Melkveehouders die veel landwerk zelf uitvoeren, realiseren een lagere gemiddelde melkproductie en een lager saldo per koe dan melkveehouders die meer werk op het land uitbesteden.
Dit blijkt uit een stageonderzoek van Michelle Verschure in opdracht van accountantskantoor ABAB. Verschure bracht in beeld welke activiteiten melkveehouders bedrijfseconomisch het meest opleveren.
Tijd op land niet voor koeien
Uit het onderzoek blijkt dat de technische en economische resultaten van een melkveebedrijf dalen naarmate een veehouder meer werk op het land verricht. De onderzoekster zag dit vooral terug in een lager koesaldo. Maar ook de melkproductie per koe was lager op bedrijven waar de veehouder minder tijd aan de koeien besteedt vanwege werk op het land. Secuur inkuilen levert daarentegen wel winst op. Hoe zorgvuldiger veehouders hiermee om gaan, hoe minder last ze hebben van broei bij het uitkuilen en hoe minder tijd ze nodig hebben voor de voorbereiding van het voeren.
Vaker voeren, meer melk
Uit het onderzoek komt ook naar voren dat veehouders die relatief veel tijd besteden aan het voeren van de koeien (dat wil zeggen laden, mengen en lossen van de voerwagen) een hogere productie per koe realiseren. Regelmatig voer aanschuiven blijkt ook een gunstig effect te hebben op de melkproductie en het koesaldo. Verschure vond ook dat veehouders die vaker voeren een hogere gemiddelde productie, een hoger eiwitgehalte en een beter koesaldo realiseren. Ze vermoedt dat dit met name te danken is aan de prestaties van de minder dominante koeien die zo meer kans krijgen om voer op te nemen.
Tijd voor biest is goed besteed
Extra tijd steken in de kalveropfok blijkt voor melkveehouders ook een goede investering. Hoe meer tijd er op een bedrijf wordt besteedt aan de verstrekking van biest, hoe lager gemiddeld genomen de kalversterfte. Extra tijd besteden aan de jongste kalveren vertaalt zich uiteindelijk ook in hogere opbrengsten en een hogere melkproductie per koe.