Slimmer omgaan met mestontmenging bespaart kosten mestafvoer

Melkveehouders kunnen flink besparen op mestafvoer door slimmer om te gaan met de samenstelling van hun drijfmest.
Dat blijkt uit onderzoek van HAS-studenten Bas van Dijk en Marcel de Leeuw in samenwerking met Dirksen Management Support (DMS). Zij onderzochten op 24 melkveebedrijven de mest in ongemixte mestkelders en vonden grote verschillen in gehalten.
Meer fosfaat en stikstof in bovenste fractie
De bovenste, dikke laag bevatte gemiddeld 89 procent droge stof en dat was ruim 15 procent meer dan de fractie in het onderste deel van de mestput. De bovenste fractie bevatte 4,01 kg stikstof (N) en 1,5 kg fosfaat (P2O5) per kuub, terwijl dat in de dunnere fractie op 3,56 kg stikstof 1,21 kg fosfaat lag.
De onderste laag is wel rijker aan kalium. ‘Door alleen de nutriëntrijke bovenlaag af te voeren en de dunne fractie apart op te slaan kunnen veehouders besparen op mestafvoerkosten’, legt Marcel de Leeuw uit. ‘Hoe geconcentreerder de mest, hoe minder kubieke meters er afgevoerd hoeven te worden.’
Strategisch inzetten van rekenregels
Het afvoeren van mest met lage nutriëntwaarden kan strategisch voordelig zijn bij de overgang van forfaitair naar bemonsterd afvoeren, zegt Bas van Dijk. ‘De lage gehalten uit deze monsters vormen dan de beginvoorraad voor het nieuwe jaar, terwijl huidig jaar nog op forfaitaire waarden wordt afgesloten. Doordat de concentratie stikstof en fosfaat wijzigt maar het aantal kubieke meters in voorraad niet verandert, verdwijnt er stikstof en fosfaat van het bedrijf. Juist in het nieuwe jaar kan vervolgens bewust dikke, nutriëntrijke mest bemonsterd worden afgevoerd.’
Door deze werkwijze kunnen er meer kilogrammen N en P2O5 in dezelfde opslagcapaciteit, stelt Van Dijk. ‘Dit effect is optimaal te benutten door slim gebruik te maken van mestontmenging.’
Spoelwater verdunt stikstofgehalte met 10 procent
Dunnere mest wordt onder meer veroorzaakt door spoelwater van de melkstal of melkrobot. De studenten berekenden dat op een bedrijf met 120 koeien en twee melkrobots dagelijks 1090 liter spoelwater in de kelder terecht kan komen. Per koe betekent dit 9,1 liter extra water per dag. Een koe produceert 77 liter mest per dag met 4 kg N/m3. Door de toevoeging van spoelwater daalt het stikstofgehalte naar 3,58 kg N/m3, een verlaging van tien procent.
Het stikstofgehalte in mest hangt sterk samen met het drogestofgehalte: hoe meer droge stof, hoe hoger doorgaans het stikstofgehalte. Volgens de studenten zou de eerlijkste manier van afrekenen zijn per kilo afgevoerde stikstof in plaats van per kubieke meter. Zo vervalt het nadeel van verdunning en betaalt elke veehouder naar verhouding, op basis van de werkelijke nutriëntinhoud.