Politiek

Erwin Wunnekink over mestplan: ‘Niets doen is kiezen voor keiharde sanering’

Erwin Wunnekink: ‘Zelfs onze vergaande voorstellen zijn onvoldoende om op korte termijn voldoende mestplaatsingsruimte te realiseren. Daarom eisen we een regeling om tot eind 2027 per hectare grasland 230 kg stikstof uit mest te mogen plaatsen’
Erwin Wunnekink: ‘Zelfs onze vergaande voorstellen zijn onvoldoende om op korte termijn voldoende mestplaatsingsruimte te realiseren. Daarom eisen we een regeling om tot eind 2027 per hectare grasland 230 kg stikstof uit mest te mogen plaatsen’

Donderdag debatteert de Tweede Kamer over de mestafzetproblemen in de melkveehouderij. Aan de vooravond van dit debat kwamen de sectorpartijen LTO, NAJK, NZO en Natuurweide gisteren met een eigen plan om op korte termijn ruimte te creëren op de mestmarkt. Erwin Wunnekink heeft het plan net besproken met 150 regionale LTO-bestuurders als we hem bellen voor een toelichting.

Hoe is het plan gevallen bij de bestuurders?
‘In eerste instantie werd er – begrijpelijk – best emotioneel op het plan gereageerd. Maar als je de context uitlegt, wordt onze inzet wel begrepen. Het sentiment in de sector is de laatste weken dat Nederland in Brussel harder met de vuist op tafel moet slaan. Ik ben het heel erg eens met de mensen die vinden dat de derogatie Nederland onterecht is ontnomen en dat deze opnieuw in Brussel ter discussie moet worden gesteld. En ook ik vind dat er kritisch gekeken moet worden naar de normen voor de waterkwaliteit. Maar ik ben ook een realist. Wij zoeken niet de publiciteit, maar natuurlijk voert LTO ook gesprekken in Brussel. Neem van mij aan dat discussies over derogatie op korte termijn geen resultaat opleveren als we zelf niet nu in beweging komen. Vier op de vijf melkveehouders heeft nú een mestafzetprobleem. Niets doen is geen optie. Dan stevenen we af op een keiharde sanering van de sector. Morgen debatteert de Tweede Kamer over de situatie en het enige concrete plan dat voorlag was dat van minister Adema. Wij wilden daar onze eigen ideeën tegenover stellen om invloed te krijgen op de uitkomst van het debat.’

Een van de ideeën is het invoeren van een regeling om tegen vergoeding vrijwillig te krimpen in het aantal dieren. Dat roept herinneringen op aan het fosfaatreductieplan uit 2017 dat veel pijn heeft gedaan. Waarom stellen jullie deze pijnlijke maatregel voor?
‘Een generieke korting op het aantal dieren, bijvoorbeeld in de vorm van een korting op fosfaatrechten, wil niemand. Toch is dat wat dreigt als we niets doen en we de komende jaren over de verlaagde mestplafonds heengaan. Een vrijwillige regeling is de minst slechte optie om de krimp die sowieso op ons afkomt versneld te organiseren. Deze week nog presenteerde Wageningen UR berekeningen die laten zien welke gigantische bedragen melkveehouders de komende jaren kwijt zullen zijn aan mestafzet. Tegen een reële vergoeding minder dieren houden kan voor veel veehouders financieel gunstig uitpakken. Wij verwachten dan ook dat deze maatregel op korte termijn een aanzienlijk effect zal hebben op de omvang van de veestapel.’

Het voorstel om 30 procent van de fosfaatrechten af te romen bij overdracht buiten de familie zal voor jonge veehouders een pijnpunt zijn geweest. Klopt dat?
‘Een pijnpunt was het zeker. We hebben in ons plan dan ook opgenomen dat we nog willen kijken naar mogelijkheden om de pijn voor jonge boeren te verlichten. Afromen van rechten heeft een prijsopdrijvend effect. Maar we weten natuurlijk niet hoe de prijs van fosfaatrechten zich zal gaan ontwikkelen. Ik kan me voorstellen dat de vraag naar rechten de komende tijd niet heel groot zal zijn, omdat de meeste veehouders helemaal geen financiële ruimte hebben om in rechten te investeren. Het zou dus ook zo maar eens zo kunnen zijn dat fosfaatrechten juist minder waard worden.’

In een deel van jullie voorstellen komen elementen terug uit het mestplan van minister Adema. Wat vinden jullie van zijn idee voor een brede opkoopregeling?
‘Wij zijn tegen een opkoopregeling zoals de minister die voorstelt. Enkel uitkopen van bedrijven gaat de sector niet structureel helpen. De vier miljard euro die de minister vraagt, kan veel effectiever worden ingezet als die wordt ingezet voor structuurverbetering. Overigens willen wij ons met alle sectorpartijen hard maken om het ruweiwitgehalte in het voer te verlagen, zoals de minister voorstelt. Ook willen wij met hem alles doen om versneld de verwerkingscapaciteit voor mest op te voeren.’

Leggen jullie als sectorpartijen met dit plan niet bij voorbaat de eigen kop op het hakblok?
‘Zeker niet. Wij stellen pijnlijke maatregelen, voor maar eisen daar ook iets voor terug. Uit een doorrekening van ons plan blijkt dat zelfs de vergaande maatregelen die wij voorstellen onvoldoende zijn om op korte termijn voldoende mestplaatsingsruimte te realiseren. Daarom eisen we dat het kabinet zich bij de Europese Commissie hardmaakt voor een overgangsregeling om tot eind 2027 op grasland 230 kg stikstof per hectare uit dierlijke mest te mogen plaatsen. Wij kunnen ons niet voorstellen dat met een goed plan en met het oog op de ernst van de crisis, hier in Brussel geen begrip voor zal zijn. En mocht Brussel dit toch afwijzen, dan moet Nederland deze overgangsregeling zelf maar invoeren. Ja, dan lopen we het risico dat de Europese Commissie Nederland in gebreke stelt en een procedure begint. Maar die durven we wel aan. Wij denken dat we juridisch sterk staan, omdat er ook nog zoiets is als proportionaliteit. Het kan niet zo zijn dat de uitwerking van Europees beleid is dat een sector in een lidstaat om zeep wordt geholpen.’

De Tweede Kamer zal ver de nek uitsteken als het meegaat met dit plan en daarmee instemt met een (desnoods eenzijdige) invoering van een graslandderogatie. Wat verwachten jullie?
‘Dit plan is niet op een achternamiddag gemaakt. We hebben vooraf heus ons huiswerk gedaan en gesprekken gevoerd met Tweede Kamerleden, ook van de formerende partijen. Maar we hebben te maken met een krachtenveld waarin partijen in Brussel ook andere zaken geregeld willen krijgen. En daarin is – hoe hard dat ook is – de mestproblematiek van de melkveehouderij ook wisselgeld. Ik ben een optimistisch ingesteld mens, maar het wordt echt heel spannend morgen.’