Gezondheid

Kalf bij koe kost 15 kg melk per dag

Kalf en koe samenhouden heeft invloed op de prestaties van zowel kalf als koe
Kalf en koe samenhouden heeft invloed op de prestaties van zowel kalf als koe

In Wageningen wordt momenteel onderzoek gedaan naar onder meer de melkproductie en voeropname bij koeien die langere tijd hun kalf bij zich hebben gehad. Tot nu toe richtte onderzoek zich vooral op het gedrag en de sociale ontwikkeling van het kalf. 

Het Wageningse onderzoek betreft het promotieonderzoek van Coen van Zyl, wat uitgevoerd wordt in samenwerking met de Zweedse landbouwuniversiteit SLU. Ariëtte van Knegsel lichtte op de themadag Kalf-Koe Contact en Kalverhuisvesting zijn voorlopige resultaten toe. 

Elk bedrijf een eigen systeem

Van Knegsel introduceert het onderzoek met de verduidelijking dat er in Nederland nog maar weinig veehouders het kalf bij de koe laten en dat er geen sprake is van een standaard systeem. ‘In Duitsland zijn er bijvoorbeeld zo’n 250 boeren die het kalf bij de koe laten. Daar zijn dan ook 250 verschillende systemen. De managementstrategie hangt af van het type contact: doe je dat volledig of deels? En hoe lang is het contact, 24-uur of alleen overdag? Doe je de scheiding van kalf en koe abrupt of geleidelijk? Zo kun je een hoop variaties bedenken.’

Scheiding zorgt voor stress

Elke variatie zal ook een ander effect hebben op de prestatie van de koe, wat al blijkt uit het onderzoek van Van Zyl. Voor dit onderzoek konden de kalveren alleen bij de koeien komen als beide in het gemeenschappelijke deel van de stal waren. Het spenen en het verbreken van het contact tussen kalf en koe gebeurde voor een deel van de dieren geleidelijk en voor een ander deel abrupt. ‘Als de scheiding abrupt was, kregen de koeien een flinke ruwvoerdip. Dat wijst op een stressvolle situatie voor de koe’, aldus Van Knegsel. 

Minder melk in de tank

Doordat de kalveren ook bij de koe kunnen drinken, is de impact op melkproductie ook gemeten. ‘We zien een verschil van 15 tot 17 kg in melkgift in de melkrobot. Het is niet te achterhalen of dat komt doordat het kalf inderdaad alles opdrinkt, of ook de melkproductie door de koe is gedaald. Het is onduidelijk of een lagere melkgift in de robot misschien ook komt doordat de koe slecht de melk laat schieten in de robot, wat een bekende oorzaak is voor productiemindering.’ Van Knegsel geeft verder aan dat de koeien ook na het spenen minder produceren dan de controlegroep. 

Veel onderwerpen voor vervolgonderzoek

Het onderzoek naar kalf-koecontact staat zeker wat betreft langetermijngevolgen in de kinderschoenen. ‘We weten dat kalf-koecontact soorteigen gedrag van de dieren faciliteert, dat het kalf beter groeit en dat je tegen problemen aan kunt lopen bij het socialiseren. Maar we weten vooral heel veel niet. Wat doet dit contact bijvoorbeeld met de vruchtbaarheid van zowel de koe als het kalf, wat is de ideale huisvesting, wat is de beste methode van spenen en scheiden? En wat doet het op de lange termijn met de gezondheid en de melkproductie, opnieuw van zowel koe als kalf?’, somt Van Knegsel op. ‘En denk ook aan andere actuele onderwerpen: hoe combineer je het met weidegang, en wat als de koeien hun hoorns houden? Er is nog veel onderzoek te doen.’