Fokken op gehalten sinds 2018 in stroomversnelling

De erfelijke aanleg van Nederlandse holsteinkoeien voor percentage vet en eiwit stijgt sinds 2018 aanzienlijk harder dan in de jaren ervoor.
Dit blijkt uit een analyse van de Animal Evaluation Unit (AEU) van Coöperatie CRV.
Ontwikkeling in beeld
In figuur 1 en 2 is de ontwikkeling van de genetische aanleg voor percentage vet en percentage eiwit en de gerealiseerde productie sinds 2004 in beeld gebracht. De genetische aanleg van de koeien is per geboortejaar weergegeven, waarbij de koeien geboren in 2020 de basis vormen. Bij het interpreteren van de figuren moet bedacht worden dat kalveren pas twee jaar na hun geboortejaar in productie komen. De productie van 2024 is dus gerealiseerd door koeien met geboortejaar 2022 of eerder.

Vetpercentage steeg 0,10 sinds 2018
Tot het jaar 2009 daalde de erfelijke aanleg voor vetproductie en deze bleef min of meer constant tot 2014. Onder de melkquotering was fokken op percentage vet minder interessant vanwege het vetquotum. Na de invoering van het fosfaatrechtenstelsel in 2018 steeg de erfelijke aanleg voor vetgehalte van de Nederlandse koeien razendsnel.
Binnen het fosfaatrechtenstelsel is het gunstig om melk met hoge gehalten te produceren. Dat had zijn weerslag op het fokdoel van veehouders. Zo steeg de aanleg voor vetpercentage van 2018 tot en met 2022 met bijna 0,04 procentpunt. Nog sterker was de stijging van het gerealiseerde vetpercentage. Dat lag in 2018 op 4,25% en was in 2024 gestegen tot 4,35%.

Altijd gefokt op eiwitpercentage
Op percentage eiwit zijn veehouders altijd blijven fokken. Dit was ook onder de melkquotering interessant. Maar ook de erfelijke aanleg voor eiwitgehalte steeg sinds 2018 sneller dan in de jaren daarvoor. Met wat schommelingen produceerden de zwartbonte holsteins in Nederland in 2024 melk met een 0,03 procentpunt hoger eiwitgehalte dan in 2018.