Twintig procent van de Vlaamse melkveehouders wil stoppen voor 2030

Twintig procent van de Vlaamse melkveehouders wil in 2030 geen koeien meer houden. Dat blijkt uit een nieuwe prognose van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij op basis van een enquête bij veehouders uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN).
Van de overige 80 procent wil 39 procent het aantal dieren gelijk houden. Circa 26 procent van de bevraagde veehouders wil uitbreiden en 12 procent wil zijn aantal dieren dieren afbouwen. Aan de hand van deze cijfers verwacht het agentschap dat het aantal melkkoeien tegen 2030 met 5,4 procent daalt.
Oorzaken van de daling zijn de vergrijzing van de sector, onzekerheid en het gebrek aan opvolging. Van de 149 ondervraagde melkveehouders blijkt dat 28 (18,8 procent) in 2030 65 jaar of ouder is. Bij 21 procent van die bedrijven is er helemaal geen opvolger, bij 29 procent is de toekomst onzeker. Slechts 39 procent geeft aan dat er opvolging binnen de familie is en 7 procent rekent op een overname buiten de familie.
Daling ammoniak- en methaanemissie door daling vee
Samen met de daling van het aantal varkens- en vleesveebedrijven zal ook de broeikasgas- en stikstofemissies dalen. Zo geeft een derde van de varkenshouders aan te willen stoppen. Bij vleesvee is dat 25 procent.
De daling van het aantal runderen vertaalt zich in een daling van de lachgasemissies met 7 tot 9,6 procent, zegt het agentschap. De verwachte daling van de enterische emissies, de emissies die ontstaan door pensfermentatie, is 6,5 tot 8,3 procent. De daling van de totale methaanemissie wordt geschat op 6,4 procent tot 8,1 procent. Het agentschap verwacht ook dat de ammoniakemissie met 6,5 procent tot 8,4 procent zal dalen.
Bijna de helft houdt rekening met stikstofbeleid
Naast de daling van emissies door daling van het vee doet de Vlaamse veehouder ook zijn best om de ammoniakemissies te doen dalen in het kader van het stikstofbeleid. Zo gaf 44 procent van de melkveehouders in de enquête aan dat hij sterk rekening houdt met het stikstofbeleid. Een 39 procent geeft een neutraal antwoord en 17 procent zegt dat hij eerder niet of helemaal geen rekening houdt met het beleid. ‘Melkveehouders die aangeven geen rekening te houden met het stikstofbeleid, zijn vaker van plan te stoppen met melkkoeien te houden’, staat in het rapport.
Opmerkelijk is dat 40 procent van de melkveehouders aangeeft niet op de hoogte te zijn van de verplichte reductie van de ammoniakemissie van 5 procent tegen 31 december 2025 voor rundveebedrijven. Een groot deel van deze veehouders betreft een groep afbouwende boeren die de actualiteiten minder goed opvolgen, stelt het agentschap.
Jonge boeren willen uitbreiden
Rekening houdend met het type bedrijven en hun plannen is de daling in aantal melkkoeien met 6,3 procent groter dan op steekproefniveau (–5,4 procent). Zo blijkt uit de enquête dat gespecialiseerde melkveebedrijven tegen 2030 gemiddeld minder melkkoeien willen houden, terwijl gemengde bedrijven juist plannen maken om uit te breiden.
Ook de leeftijd van de boer speelt een rol. Jonge bedrijfsleiders willen gemiddeld 9,5 procent meer dieren houden, terwijl oudere boeren gemiddeld 36 procent minder dieren plannen. Vier op de vijf bedrijven die volledig willen stoppen met melkvee, hebben een oudere boer aan het roer.
Kleinere bedrijven willen tegen 2030 gemiddeld 24 procent minder dieren houden, middelgrote bedrijven 14 procent minder. Alleen grote bedrijven verwachten met gemiddeld 2,7 procent meer dieren groei.