Nederland van het stikstofslot met ureum-weidegangtabel in vijf vragen

Nederland kan van het stikstofslot als boeren gaan werken met de ureum-weidegangtabel. Dat stelt Frank Verhoeven van adviesbureau Boerenverstand.
Hij zet in op een route met een geborgde reductie van 30 procent zonder krimp van de veestapel. Belonen op basis van prestaties en doelsturing staan daarbij centraal. Vijf vragen aan boerenzoon Verhoeven over de ureum-weidegangtabel, waar als het aan hem ligt de sector vandaag nog mee aan de slag kan.
Wat maakt doelsturing zo aantrekkelijk?
‘Doelsturing is een beleidsinstrument om doelen te halen zonder krimp van de veestapel. Het zet melkveehouders in hun kracht en geeft vrijheid om met eigen maatregelen naar een doel te werken. De essentie van doelsturing is dat er een norm is en dat er consequenties zijn bij het niet halen van die norm. Bijvoorbeeld een norm van 30 procent reductie van ammoniakemissie, met consequenties als je daaraan niet voldoet. We weten al 25 jaar dat je met minder dan 15 procent ruw eiwit prima 9000 liter per koe kunt melken. Maar als we allemaal stug 17 procent eiwit blijven voeren, halen we die stikstofreductie nooit.’
De provincie Utrecht onderzoekt serieus of doelsturing op melkureum en uren weidegang een optie is. Jullie rapport is hierin maatgevend. Waarom is dit volgens u een goede manier om ammoniakemissie te reduceren?
‘Wetenschappelijk is het een feit dat als het melkureum daalt, de emissie van ammoniak ook afneemt. Voor meer uren weidegang geldt hetzelfde: elke liter urine die niet in de stal valt, wordt geen drijfmest en draagt dus niet of nauwelijks bij aan de emissie. Maar het belangrijkste is dat deze variabelen het beste te borgen zijn. Met ureum is niet te sjoemelen en ook het borgen van uren weidegang is technisch gezien praktijkrijp.’
‘Door deze twee variabelen in een tabel te combineren kun je een lijn trekken die garant staat voor een reductie van 30 procent ammoniakemissie. Sommige bedrijven halen dit al. En het mooie is dat zowel intensieve als extensieve bedrijven kunnen aanhaken. Intensieve veehouders kunnen iets makkelijker het ureum in de hand houden, terwijl extensieve collega’s eenvoudiger meer uren kunnen weiden. Beide typen bedrijven kunnen het doel halen, maar ieder via een eigen route.’
Toch is er kritiek van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet, die de melkureumtabel onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd noemt.
‘Het klopt dat er discussie is met onderzoekers van Wageningen UR. Als je op individueel niveau de emissie wilt vaststellen, is de melkureumtabel mogelijk niet nauwkeurig genoeg. Maar het is de vraag of je de tabel daarvoor moet willen gebruiken. Het gaat erom dat heel Nederland in beweging komt. Als dat gebeurt, is de reductie gegarandeerd.’
‘Het is simpele statistiek: als de hele populatie beweegt, heb je geen hoge betrouwbaarheid nodig om significante stappen te zetten. De betrouwbaarheid van de tabel op één bedrijf is laag, maar zet iedereen dezelfde stappen, dan gaat er gegarandeerd iets gebeuren met de emissie. Een alternatief is de ambitie in de tabel verhogen. Dan bouw je een veiligheidsmarge in en bereik je op individueel niveau meer reductie. En je zou met een ureumbenchmark kunnen werken, die veehouders gedurende het jaar waarschuwt als het rollend jaargemiddelde voor ureum uit de pas loopt ten opzichte van het streefniveau.’
Frank Verhoeven, eigenaar adviesbureau Boerenverstand:Beleidsmakers kijken te veel naar Wageningen. Maar het gaat er toch om dat we iets voor elkaar krijgen?
Correleert ureum in melk wel voldoende met ammoniakemissie?
‘Er is geen een-op-eenrelatie. Wageningse onderzoekers pleiten daarom voor het meten van de TAN, het totaal ammoniakaal stikstof. Dat is een optelsom van twee vluchtige stikstofvormen: ammonium en ammoniak. De correlatie tussen TAN en de ammoniakemissie is hoger dan tussen melkureum en ammoniakemissie. Maar het voordeel van melkureum is dat het makkelijk te borgen is. Daar zit niemand met z’nvingers aan. Bovendien is het navolgbaar voor de melkveehouder. Ureum is voor een grote groep boeren acceptabel. Ze wantrouwen ureum niet, zien het getal bij elke tankmelkuitslag terug, al jaren lang. Borging via de KringloopWijzer roept veel meer weerstand op, al is het maar omdat niet iedereen kuilmonsters wil steken.’
Hoe groot is de kans nog dat na kritiek van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet de melkureumtabel wordt opgenomen in landelijk beleid?
‘Dat is nu deels einde oefening. Als Wageningen twijfelt, gaat het ministerie ook twijfelen. Maar beleidsmakers moeten minder naar Wageningen kijken, het gaat er toch om dat we iets voor elkaar krijgen? Dat we beleid maken dat werkt? Feitelijk gebruiken we melkureum nu ook al in tabel 6a, bij de berekening van de dierlijke excretie.’
‘De kritiek gaat over nauwkeurigheid, terwijl ik de nadruk leg op de navolgbaarheid en grote groepen melkveehouders in beweging wil krijgen. Bij de rechtbank ontbreekt het nu aan beleid op een geborgde reductie van ammoniak in Nederland, daardoor kunnen PAS-melders nog niet gelegaliseerd worden. Verplicht je het werken met deze tabel, dan sta je sterker bij de rechter. En elke melkveehouder kan de 30 procent reductie onderbouwen, of het nu via de uren weidegang is of via het ureum. Maar daar is dus wel stevig beleid voor nodig. Als ik één landbouwmaatregel mocht invoeren om Nederland “van het slot te halen”, dan was dat het werken met deze tabel.’
Dit is een verkorte versie van het interview met Frank Verhoeven dat te lezen is in het julinummer van Veeteelt.