Meer dan 50 procent ammoniakreductie mogelijk met doelsturing
Met bedrijfsgerichte doelsturing kan de melkveehouderij haar ammoniakuitstoot fors verlagen. Dat kan in sommige scenario’s oplopen tot meer dan vijftig procent. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR), in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
Het ministerie wil doelsturing in de toekomst inzetten op melkveebedrijven om emissies van ammoniak en broeikasgassen te verlagen.
Uitgangspunt en invloed van maatregelen
Volgens de onderzoekers hangt de ammoniakuitstoot in de eerste plaats af van het uitgangssituatie van een landbouwbedrijf. Extensieve bedrijven stoten per hectare minder ammoniak uit, zowel uit stal en opslag als op het land. Ook op zandgrond zijn de emissies meestal lager dan op klei of veen.
Daarnaast bepaalt de gekozen reductiemaatregel, of combinatie van maatregelen, sterk de omvang van de ammoniakdaling. Volgens WUR kun je geen exact reductiecijfer bij elke methode plakken, maar is er wel een bepaalde bandbreedte.
Tot 25 procent minder ammoniak met management
Bij managementmaatregelen zoals eiwitarm voeren en minder mest aanwenden ligt de reductie tussen 25 en 39 procent. Alleen al eiwitarmer voeren kan zo’n 12 procent minder uitstoot opleveren. Het vervallen van de derogatie zorgt voor circa 20 procent minder veldemissies omdat er minder mest per hectare mag worden aangewend. In combinatie kan dat 20 tot 25 procent reductie op bedrijfsniveau betekenen, aldus WUR.
Tot 67 procent met innovatieve staltechnieken
Als er innovatieve staltechnieken worden toegepast, stijgt de reductie naar 27 tot 47 procent. Het gaat om technieken als dagontmesting, mestvergisting of vloeren met onderafzuiging. Deze systemen vragen wel forse investeringen en zijn niet op elk bedrijf praktisch haalbaar.
Als managementmaatregelen worden gecombineerd met extensivering, loopt de reductie op tot 37 à 55 procent. Het combineren van managementmaatregelen met stalinnovaties kan de uitstoot zelfs tot ongeveer 67 procent laten dalen, blijkt uit het rapport.
Bouwstenen voor beleid, geen normen
WUR benadrukt dat de resultaten bedoeld zijn als bouwstenen voor dialoog en beleid, niet als vaste normen. De berekende reducties zijn theoretisch; in de praktijk vraagt het realiseren ervan om maatwerk per bedrijf. Factoren als kosten, bedrijfsstructuur, intensiteit en grondsoort spelen een grote rol. Ook de keuze van kengetallen (KPI’s) bepaalt hoe de reductielast over bedrijven wordt verdeeld. Dat is volgens de onderzoekers een belangrijk aandachtspunt voor toekomstig beleid.