WUR-onderzoeker Hoving: ‘Behoefte aan beregenen zal alleen maar toenemen’

‘De behoefte aan beregening zal alleen maar toenemen’, stelde onderzoeker Idse Hoving van Wageningen Livestock Research, bij de presentatie van de resultaten van het project Klimaatbestendige Melkveehouderij in de Achterhoek (Klimea).  

Door toenemende droogte als gevolg van klimaatverandering nemen de opbrengsten van voedergewassen, vooral die van snijmais, volgens Hoving sterk af. Volgens hem moeten boeren zich voorbereiden op een forse productiedaling. ‘Om de verwachte productiederving op te vangen zal de behoefte aan beregening sterk toenemen’, aldus de onderzoeker. Snijmais is daarbij volgens hem het meest gevoelig voor opbrengstderving door droogte vanwege de hogere opbrengstpotentie.

Voorjaar cruciaal moment voor beregening gras

Hoving onderzocht in de studie de effecten van maatregelen om de gevolgen van droogte te beperken. Daaruit blijkt dat gras beregenen in het voorjaar relatief het meeste effect heeft, dankzij de hoge groeipotentie in die periode. Bij snijmais zorgt beregening later in het groeiseizoen niet alleen voor behoud van drogestofopbrengst , maar ook voor behoud van zetmeelopbrengst. ‘Beregenen van snijmais is ongeveer twee keer zo effectief als beregenen van gras’, aldus Hoving.

Druppelirrigatie en graskruiden onder de loep

In het Klimea-project werden op agro-innovatiecentrum De Marke tussen 2020 en 2022 veldproeven uitgevoerd met vijf graskruidenmengsels, met en zonder ondergrondse druppelirrigatie. Irrigatie op 40 centimeter bleek op zandgrond te diep voor een efficiënte vochtvoorziening.

Mengsels met soorten als kropaar, rietzwenkgras en kruiden presteerden beter in opbrengst dan puur Engels raaigras, maar lieten iets lagere vem-waarden en ruweiwitgehalten zien. Opvallend was de sterke toename van kropaar en de afname van kruiden als cichorei over de jaren heen. De druppelirrigatie had weinig effect op de botanische samenstelling.

Klei verbetert maisopbrengst op zandgrond

Op dezelfde locatie werden ook proefvelden onderzocht waarop in 2019 klei is toegevoegd aan schrale zandgrond. In drie groeiseizoenen (2022-2024) bleek de maisopbrengst structureel hoger op deze percelen, met uitzondering van het natte jaar 2024. Grasland liet geen meeropbrengst zien.

Hoewel klei en zand na zes jaar nog niet volledig zijn gemengd, vermoeden onderzoekers dat de opbrengstverhoging komt door verbetering van de bodemstructuur, het bodemleven en de nutriëntenbeschikbaarheid, eerder dan door een beter vochthoudend vermogen.