Ruwvoer

Kou deed sorghum vorig jaar de das om

Door het koude groeiseizoen vielen opbrengst en voederwaarde van sorghum vorig jaar tegen
Door het koude groeiseizoen vielen opbrengst en voederwaarde van sorghum vorig jaar tegen

Een goede tolerantie tegen een koud groeiseizoen is een belangrijke voorwaarde om in Nederland met succes sorghum te kunnen telen.

Dit blijkt uit de resultaten van rassenproeven die het afgelopen jaar werden uitgevoerd door onderzoekers van het Louis Bolk Instituut en Wageningen Livestock Research.

Negen op tien rassen kwam slecht op

De onderzoekers testen tien sorghumrassen die in ontwikkeling of beschikbaar zijn voor de Nederlandse markt. Tijdens het koude voorjaar van 2021 bleek de beginontwikkeling tussen rassen sterk te verschillen. Slechts een ras had een goede opkomst en beginontwikkeling. De andere rassen kwamen slecht op waarbij de uitval van planten varieerde van 15 tot 60 procent. Deze rassen zijn later bijgezaaid. Overigens had ook de mais op het proefveld het moeilijk door de kou.

Tegenvallende opbrengst en voederwaarde

De relatief natte en koude zomer had ook effect op de zaadvorming en afrijping van de gewassen. Door de kou was de zaadzetting op veel proefvelden onvolledig en vielen opbrengsten en voederaarde lager uit dan in 2019 en 2020.

Veredelen op koudetolerantie

De teelt van sorghum staat in de belangstelling als alternatief voor snijmais vanwege de goede droogtetolerantie. De eerste ervaringen met het voeren van het gewas zijn bovendien positief, melden de onderzoekers. Ze schrijven sorghum dan ook nog niet af. Maar koudetolerantie en robuustheid zijn volgens hen wel eigenschappen die verder veredeld moeten worden voor de Nederlandse omstandigheden.