Politiek

Voorgesteld Vlaams stikstofakkoord betekent 20 procent minder melk in 2030

melktank
Het doorvoeren van het krokusakkoord is problematisch voor de zuivelindustrie

Een ongewijzigd Vlaamse stikstofakkoord, het zogenoemde krokusakkoord van februari 2022, leidt tot een daling van twintig procent melk in 2030. Dat meldt Renaat Debergh, woordvoerder van de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ).

Debergh reageert daarmee op een persbericht van vandaag waarin BCZ en een aantal andere agro- verwerkingsbedrijven hun steun uitspreken voor de landbouwers in de stikstofdiscussie.

‘Het doorvoeren van het krokusakkoord is problematisch voor de zuivelindustrie’, stelt Debergh. ‘Door die verminderde melkproductie kunnen we onze capaciteit niet meer ten volle benutten met directe herstructureringen tot gevolg voor de zuivelverwerkers. Da heeft ook gevolgen voor de markt.’

Ook zal de verdere verduurzaming van de Vlaamse melkveesector in het slop geraken. ‘Als we de carbon footprint van individuele melkveebedrijven op wereldvlak met elkaar vergelijken, scoort Vlaanderen vandaag het best. Om dat statuut te behouden en verdere duurzame investeringen mogelijk te maken, heeft een boer toekomstperspectief nodig dat er vandaag niet is’, vertelt Debergh.

Sociaaleconomisch bloedbad

BCZ gebruikt zijn stem om binnen het stikstofdebat de boodschap van de landbouwer te ondersteunen. ‘We zijn akkoord dat er stikstof gereduceerd moet worden en de doelstellingen trekken we zeker niet in twijfel. Maar die doelstellingen kunnen we op een andere manier behalen zonder daar een sociaaleconomisch bloedbad van te maken’, vindt Debergh. Hij verwijst naar maatregelen zoals het maximaal inzetten van innovatie, het gebruik van bepaalde veevoeders en het rekening houden met stoppende landbouwers. Maar hij gelooft vooral in het gecontroleerd verhandelen van stikstofrechten.

‘Dit is een instrument om het volume aan uitstootrechten perfect te beheersen’, geeft hij aan. ‘Die rechten kunnen dan bijvoorbeeld van een stoppende boer overgeheveld worden naar een actieve landbouwer, maar dan met een afromingspercentage. Met deze uitstootrechten willen we voldoende rechtszekerheid creëren voor melkveehouders. En dat is nodig, zodat melkveehouders op lange termijn kunnen investeren.’