Dertig procent Europese productielocaties voor kunstmest staat stil
In Europa staat 30 procent van de productielocaties voor kunstmest stil door hoge energieprijzen en oneerlijke concurrentie.
Volgens Reinier Gerrits, directeur van brancheorganisatie Meststoffen Nederland, zijn de gevolgen voor deze industrietak enorm. ‘Landen van buiten Europa brengen tegen veel lagere prijzen producten zoals ureum op de markt, die bovendien met een veel grotere CO2-voetafdruk zijn geproduceerd. Daar kunnen veel fabrikanten in Europa niet tegenop.’
Twintig procent Europese stikstofkunstmest uit Nederland
In de kunstmestsector in Nederland, waarin jaarlijks 2,2 miljard euro omgaat, zijn 2200 werknemers actief. In Geleen en Sluiskil, de locaties van OCI en Yara, wordt 20 procent van de stikstofmeststoffen voor Europa geproduceerd.
Volgens Gerrits is kunstmest een beladen woord. ‘De veehouderijsector is daar mede verantwoordelijk voor. De veehouderijsector zet volop in op renure, meststoffen die afkomstig zijn uit het bewerken van dierlijke mest. Renure is in de media neergezet als “kunstmestvervanger”, waarbij het beeld is geschetst dat we daarmee wel zonder kunstmest kunnen. Maar een wereld zonder kunstmest is wensdenken.’
Kunstmest onterecht in verdachtenbankje
Volgens Gerrits klopt het beeld over renure niet. ‘Renure is een teruggewonnen minerale meststof, die grotendeels te herleiden is naar kunstmestgebruik elders. Daardoor zijn minerale meststoffen onterecht in het verdachtenbankje gezet, terwijl de landbouwsector heel goed weet dat je naast organische mest ook minerale meststoffen nodig hebt om gezonde gewassen te verbouwen.’
Mocht renure door de EU worden goedgekeurd, dan draagt dat volgens Gerrits weinig bij aan het oplossen van het mestprobleem. ‘Als veebedrijven door renure minder mest hoeven af te voeren naar akkerbouwers, dan zullen akkerbouwers weer meer inzetten op minerale meststoffen.’
In de augustuseditie van Veeteelt en VeeteeltVlees staat een uitgebreid interview met Reinier Gerrits.
