Gras

Uitmijnen bodem ligt op de loer door wegvallen derogatie

Een voorjaarsbemesting draagt bij aan de fosfaatbenutting
Een voorjaarsbemesting draagt bij aan de fosfaatbenutting

Een afnemende beschikbaarheid van fosfaat uit de bodem en een gestage afname van fosforgehalten in graskuilen zijn de nu al zichtbare gevolgen van lagere bemestingsnormen

Als komende jaren de drijfmestgift daalt door de afbouw van derogatie, dan ligt uitmijnen van de bodem op de loer, stelt Wim Bussink, onderzoeker bij het Nutriënten Management Instituut (NMI). ‘Op percelen met een lage of vrij lage fosfaattoestand is de maximale opbrengst niet meer haalbaar. Dat zul je zeker bij de eerste snede merken.’ 

Fosfaat en diergezondheid

Komende jaren zal de onttrekking van fosfaat steeds vaker hoger zijn dan de aanvulling via mest, geeft Bussink aan. ‘Een bedrijf dat veertig kuub rundveedrijfmest bemest, voert 50 tot 60 kg fosfaat aan per hectare. Afhankelijk van de intensiteit is de afvoer via melk en vlees vaak al enkele kilo’s hoger.’ 

Een minder hoge opbrengst is vervelend, maar zorgwekkender kunnen de lage fosforgehalten voor de diergezondheid zijn. Met name bedrijven die naast gras veel mais voeren, lopen risico. ‘Mais heeft een fosforgehalte van ongeveer 2 gram per kilo droge stof, terwijl gras meestal tussen de 3,5 en 4 gram uitkomt. Heb je een hoog aandeel mais in het rantsoen, dan is het dus extra zaak om de fosforvoorziening in de gaten te houden’, zegt Bussink. Een tekort aan fosfor heeft met name impact op de botten van het dier.

Drijfmest vooral in het voorjaar

Melkveehouders doen er volgens Wim Bussink verstandig aan om vooral in het vroege voorjaar fosfaat te bemesten. Door de lage bodemtemperatuur komt er in die periode minder fosfaat uit de bodem vrij. Daarom profiteert het gras juist in die periode van een gift met dierlijke mest. Nu die hoeveelheid mest door het wegvallen van derogatie steeds verder afneemt, is het belang van mestanalyse groter dan ooit. ‘Ik weet dat het op veel bedrijven geen standaard gewoonte is, maar het meten van de gehalten stikstof, fosfaat en kali is een voorwaarde om optimaal te bemesten’, geeft Bussink aan. ‘Het belang ervan neemt toe.’ 

De samenstelling van mest varieert volgens Bussink van 3 tot 5 kilo stikstof per kuub. In uiterste gevallen bemest je met dezelfde hoeveelheid mest dus 50 kilo stikstof extra. ‘Als je dat weet, kun je corrigeren met het aantal kuub mest voor het maisland. Door daar scherper te bemesten, houd je meer mest over voor het grasland. Wie de samenstelling van de mest weet, kan onder de nieuwe regels nog veel extra gras produceren.’

Lees het hele verhaal over uitmijnen van grasland in de voorjaarsuitgave van VeeteeltGRAS.