Gras

Onderzoekers ontwikkelen robot voor bestrijding van ridderzuring

De unit die de ridderzuringplanten herkent en bestrijdt is gekoppeld aan een bestaande autonoom werkende werktuigdrager
De unit die de ridderzuringplanten herkent en bestrijdt is gekoppeld aan een bestaande autonoom werkende werktuigdrager

Onderzoekers van Wageningen Plant Research werken samen met een consortium van bedrijven in het Galirumi project aan de ontwikkeling van een robot die volledig autonoom ridderzuring in grasland mechanisch kan bestrijden.

De robot herkent ridderzuringplanten op basis van camerabeelden en kan deze op twee manieren aanpakken. De ene methode is het afsnijden van de blaadjes met behulp van een laserstraal. Bij de andere methode wordt de ridderzuringplant onder stroom gezet waardoor deze wordt geëlektrocuteerd en in de meeste gevallen volledig afsterft.

Lokaliseren met GPS-coördinaten

‘Het voordeel van het afsnijden van de blaadjes is dat het relatief snel gaat en weinig energie kost. Het nadeel van deze methode is dat de behandeling meerdere keren moet worden herhaald om de ridderzuringplant zo ver uit te putten dat deze afsterft’, vertelt onderzoeker Menno Sytsma. De locatie van iedere ridderzuringplant wordt na de eerste scanronde vastgelegd in gps-coördinaten. Bij de volgende ronde berekent de robot dan zelf de meest optimale route om alle planten langs te gaan.

Capaciteit nu opschalen

Het prototype dat we nu hebben ontwikkeld kan per dag circa een tot anderhalve hectare grasland bewerken, afhankelijk van het aantal planten dat er staat. ‘We zijn nu zo ver dat we een werkende techniek hebben’, geeft Sytsma aan. ‘We gaan nu een nieuwe fase van de ontwikkeling in, namelijk het optimaliseren van de machine om de capaciteit te verhogen en de kosten te verlagen’, legt hij uit.

Prototype verder ontwikkelen

Het onderzoeksproject Galirumi wordt gefinancierd vanuit een Europees subsidiefonds dat is opgezet om toepassingen te ontwikkelen op basis van data van de Europese Galileo-satellieten. Bij de ontwikkeling is ook een consortium van bedrijven, waaronder enkele loonwerkers en machinebouwers, betrokken. De onderzoekers hopen dat het bedrijfsleven het prototype verder gaat ontwikkelen tot een machine die commercieel kan worden ingezet in de praktijk.