Graslandnorm heeft vooral impact voor veehouders in het Zuiden
De invoering van de nieuwe graslandnorm zal de komende jaren grote gevolgen hebben voor melkveebedrijven, vooral in Zuid-Nederland. Deze graslandnorm is kernonderdeel van de initiatiefwet Grondgebondenheid en verantwoorde mestafzet, die op dinsdag 11 november door Tweede Kamerleden ter advies naar de Raad van State werd gestuurd.
Dat blijkt uit de impactanalyse die Schuttelaar & Partners uitvoerde in opdracht van de partijen Nieuw Sociaal Contract en ChristenUnie.
Volgens het onderzoek moet een melkveebedrijf in 2035 gemiddeld minstens 0,35 hectare grasland per grootvee-eenheid (gve) hebben. Landelijk gezien lijkt die norm haalbaar, stelt het rapport. Gemiddeld beschikken melkveebedrijven nu al over voldoende grasland om daaraan te voldoen. Ook Wageningen Social & Economic Research nam de impact van de graslandnorm onder de loep. Zij stelde dat de sector dit niveau in 2035 zal halen door bestaande trends in fosfaatrechten, uitkoopregelingen en een krimpende veestapel.
Maar met betrekking tot de oppervlakte zijn er grote regionale verschillen, stelt Schuttelaar & Partners.
Grote regionale verschillen
Vooral in het Concentratiegebied Zuid, waar de druk op landbouwgrond het hoogst is, ligt het gemiddelde graslandareaal per gve duidelijk lager dan 0,35 hectare. Dat betekent dat veel melkveehouders in deze regio hun bedrijfsvoering zullen moeten aanpassen. Volgens Wageningen Social & Economic Research zal één procent van de Nederlandse bedrijven inkomensverlies lijden door de graslandnorm.
Schuttelaar & Partners schetste in de studie drie oplossingen voor deze bedrijven. De eerste is extra grond verwerven of in gebruik nemen. Alleen is dat lastig en duur vanwege de hoge grondprijzen. Als tweede optie wijst het rapport op bedrijfsverplaatsing naar gebieden met meer grondruimte. Afbouwen of stoppen wordt als derde optie in het rapport genoemd.
Zonder extra grond leidt de norm tot veestapelkrimp
De onderzoekers stellen dat het bedrijfseconomisch niet haalbaar is om stallen deels leeg te laten staan. Zonder extra grond zou de norm dus rechtstreeks kunnen leiden tot krimp van de melkveestapel in delen van Zuid- en Midden-Nederland.
Mogelijke aanpassingen en kansen
Tegelijk zijn er volgens het rapport ook kansen. Door maisland om te vormen tot grasland kan een deel van de norm intern worden opgevangen. Daarnaast zullen sommige bedrijven stoppen, wat ruimte schept voor anderen om grond te huren of over te nemen. Samenwerking tussen melkveehouders en akkerbouwers kan eveneens helpen. Zo zouden akkerbouwers gras in rotatie kunnen telen voor melkveebedrijven, wat beide partijen voordeel oplevert.
Regionale aanpak en flankerend beleid nodig
De onderzoekers benadrukken dat de impact van de graslandnorm regionaal sterk verschilt. Daarom adviseren zij om bij invoering van de norm te kiezen voor een regionale aanpak met flankerend beleid. Dat beleid zou melkveehouders in krappe regio’s moeten ondersteunen, bijvoorbeeld via grondruil, stimuleringsregelingen voor samenwerking, of investeringssteun bij bedrijfsverplaatsing.
Geen impact op prijzen en export
Ondanks de regionale impact heeft de norm nauwelijks gevolgen voor de Nederlandse zuivelindustrie, stelt Wageningen. In de studie verwacht WUR geen daling van de melkproductie. ‘De effecten op prijzen, markten en export zijn nihil’, aldus Wageningen Social & Economic Research. ‘Strengere graslandnormen daarentegen kunnen wel negatieve gevolgen hebben voor de sector.’
Breder effect op mestmarkt
De graslandnorm staat niet op zichzelf. Schuttelaar & Partners raamt de nationale stikstofproductie uit dierlijke mest in 2035 op 351 miljoen kilo stikstof, terwijl de plaatsingsruimte op landbouwgrond beperkt blijft tot 273 miljoen kilo. Dat betekent een landelijk mestoverschot van 78 miljoen kilo stikstof, waarvan het grootste deel in Zuid- en Midden-Nederland. De invoering van de graslandnorm kan dat overschot deels beperken, maar zal ook leiden tot druk op de grondmarkt en herstructurering van de melkveehouderij. Zonder ondersteunend beleid dreigt de norm te leiden tot schaalverkleining en bedrijfsbeëindiging.