Gras

Beste Graslandboer: ‘Het is stiller dan anders in de polder’

Wim van Ittersum, hier in 2022 bij zijn plasdrasperceel, zag toen veel meer activiteit van weidevogels
Wim van Ittersum, hier in 2022 bij zijn plasdrasperceel, zag toen veel meer activiteit van weidevogels

Het leek een beloftevolle start toen weidevogels zich al vroeg in het voorjaar volop meldden op zijn graspercelen. Maar Beste Graslandboer Wim van Ittersum uit Mastenbroek vraagt zich nu aan het eind van het broedseizoen af hoeveel kuikens er geboren zijn en vliegvlug zijn geworden.

‘Het is stiller dan anders in de polder’, vertelt Van Ittersum. ‘Normaal gesproken hoor je nu massaal kieviten, wulpen en grutto’s in het land, maar ik vind het opvallend stil. Ik vrees dat 2024 geen goed jaar is voor de weidevogels.’

Plasdras en mozaïekbeheer

Wim melkt samen met zijn vrouw Wolterien en zijn zonen Alfred en Wiljen ongeveer 200 koeien op 94 hectare, voornamelijk grasland. Vorig jaar wonnen ze de titel Beste Graslandboer, mede omdat ze met veel passie zorgen voor weidevogels. ‘We hebben een plasdrasperceel en passen op een aantal percelen uitgestelde maaidatum toe. Ook mozaïekbeheer tijdens het maaien draagt bij aan het verbeteren van het weidevogelbestand’, legt Van Ittersum uit.

Verlaten nesten

Maar dit voorjaar trof Van Ittersum verschillende verlaten nesten aan met koude eieren. ‘Ik weet niet wat er echt speelt, maar het is bekend dat vogels niet meer op hun nest gaan zetten als de eieren eenmaal nat zijn geworden’, zoekt Van Ittersum naar een verklaring. 

Het natte voorjaar kan dus een rol spelen. ‘Maar het kan ook zijn dat we minder vogels hebben, omdat steeds meer boeren plasdrasgebieden aanleggen. Dat wordt steeds vaker de standaard op melkveebedrijven en misschien zijn de vogels daar nu meer naar toe getrokken’, oppert Van Ittersum hoopvol.

Plasdraspercelen zo veel mogelijk vermijden

‘Meer predatie kan ook. Dit jaar zijn er door de regen weinig muizen. Dan zullen predatoren zich meer op de weidevogels richten.’ Optimistisch is Van Ittersum wel over de veldleeuweriken. ‘Die hoor en zie ik veel. Ik heb het idee dat die het wel goed hebben gedaan dit jaar.’ 

Voorlopig probeert hij de percelen rondom de plasdraspercelen zo veel mogelijk te vermijden. ‘Je moet ze met rust laten, dat is het beste. Ik weet niet hoeveel nesten er uit zijn gekomen en hoeveel jongen er echt zijn. Ik hoop dat het meevalt. Maar dat het hier stiller is dan andere jaren, dat merk ik wel.’