Gezondheid

Veel Vlaamse melkveehouders herkennen verschil tussen mastitissoorten niet

De bevraagde melkveehouders nemen slechts zelden melkmonsters voor onderzoek bij mastitisgevallen
De bevraagde melkveehouders nemen slechts zelden melkmonsters voor onderzoek bij mastitisgevallen

Veel Vlaamse melkveehouders kunnen het verschil tussen klinische mastitis en subklinische mastitis niet juist benoemen. Ook nemen ze slechts zelden melkmonsters voor onderzoek bij mastitisgevallen.

Dat blijkt uit een onderzoek van Universiteit Gent waarin 126 Vlaamse melkveehouders werden bevraagd. 

Driekwart van de bevraagde melkveehouders herkende het verschil tussen de twee mastitissoorten niet. De onderzoekers onderscheiden daarom twee groepen: minder goed geïnformeerde melkveehouders (75 procent) en goed geïnformeerde melkveehouders (25 procent). De goed geïnformeerde groep werkt vaker samen met de dierenarts via regelmatige bedrijfsbegeleiding. 

Weinig melkonderzoek bij mastitis

Hoewel de meerderheid van de veehouders aangeeft dat bacteriologisch onderzoek belangrijk is, neemt zowel de goed als minder goed geïnformeerde groep slechts zelden melkmonsters voor onderzoek bij mastitisgevallen. Van de minder geïnformeerde melkveehouders neemt 77 procent bijna nooit een melkmonster. Ze doen dat ofwel helemaal nooit of slechts bij minder dan een op de vijf mastitisgevallen. Ook bij de goed geïnformeerde groep neemt 28 procent nooit melkmonsters bij klinische mastitis en 50 procent nooit bij subklinische mastitis. 

Selectief droogzetten blijft achter

Hoewel 88 procent van de veehouders zichzelf open noemt voor nieuwe informatie, technieken en behandelingen, blijkt dit zich beperkt te vertalen naar de praktijk. Zo zou 60 procent interesse hebben in snelle bacteriologische testen op het bedrijf, maar gebruikt slechts een minderheid deze al. 

Ook blijkt dat ondanks de promotie van selectief droogzetten sinds 2019, minder dan de helft van de melkveehouders deze methode toepast. In totaal geeft 40 procent van de bevraagde melkveehouders aan ermee te werken.

Rol van de dierenarts blijkt cruciaal

Uit het onderzoek blijkt dat frequenter contact met de dierenarts leidt tot beter inzicht in mastitisbeheer, antibioticagebruik en het nut van bacteriologisch onderzoek. De onderzoekers concluderen dat gerichte kennisuitwisseling met melkveehouders noodzakelijk blijft om goed onderbouwde beslissingen rond uiergezondheid en antibioticagebruik te ondersteunen. Dat is nodig om antibioticumresistentie te beperken en om de uiergezondheid verder te verbeteren.