Gezondheid

Kwaliteit van ingevroren biest daalt na 32 weken

De onderzoekers adviseren om ingevroren biest binnen 32 weken te gebruiken om de effectiviteit ervan voor de kalvergezondheid optimaal te houden
De onderzoekers adviseren om ingevroren biest binnen 32 weken te gebruiken om de effectiviteit ervan voor de kalvergezondheid optimaal te houden

Melkveehouders die biest invriezen om hun kalveren van goede antistoffen te voorzien, doen er verstandig aan om de bewaartermijn te beperken tot maximaal 32 weken. De kwaliteit van biest gaat bij langere opslag in de vriezer duidelijk achteruit. 

Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van de Amerikaanse Cornell University. De concentratie van immunoglobuline G (IgG), de belangrijkste afweerstof voor het kalf, was in de studie na 32 weken met 8 procent afgenomen ten opzichte van verse biest. Ook het insulinegehalte daalde in 16 weken aanzienlijk.

Het onderzoek werd uitgevoerd met biest van tien holsteinkoeien die direct na afname werd ingevroren bij −20°C. Vervolgens werden een jaar lang monsters ontdooid en geanalyseerd op onder meer Brix-waarde, immunoglobulinen (IgG, IgA en IgM), insuline, totaal kiemgetal en coliformen. Eén monster bleef vers en werd gebruikt als referentiepunt. 

IgG in ingevroren biest na 32 weken 8 procent lager

De resultaten laten zien dat de IgG-concentratie vanaf week 32 in ingevroren biest gemiddeld 8 procent lager ligt dan in verse biest. Hoewel een daling van 8 procent op het eerste gezicht beperkt lijkt, benadrukken de onderzoekers dat het effect op kalveren met een hogere biestbehoefte of lagere drinkopname mogelijk groter is. Daarbij is het onzeker of biest met een lagere beginwaarde aan IgG sneller kwaliteit verliest dan biest met een hoog uitgangsniveau.

Insulinegehalte daalt al na 16 weken

Naast de afname in IgG bleek ook het insulinegehalte gevoelig voor invriezen. Na 16 weken werd een afname van ruim 14 procent gemeten, die opliep tot 21 procent na 52 weken. Insuline in biest speelt een rol in de ontwikkeling van de darmwand van het kalf en kan de vertering en opname van voedingsstoffen in de eerste levensdagen ondersteunen. 

Niet alle antistoffen nemen af

Opvallend genoeg bleven de gehalten aan IgA en IgM stabiel, ook na een jaar invriezen. Deze antistoffen spelen een rol in de lokale afweer van de slijmvliezen en in de bestrijding van bacteriën in het bloed. 

Minder coliformen en lager kiemgetal in ingevroren biest

De microbiologische kwaliteit van biest wordt niet negatief beïnvloed door invriezen. In alle ingevroren monsters werd het aantal coliforme bacteriën consistent lager gemeten dan in verse biest. Ook het totaal kiemgetal lag soms lager, maar vertoonde geen eenduidig patroon over de hele onderzoeksperiode. 

De onderzoekers wijzen er wel op dat de onderzochte biest in relatief kleine volumes van 8 milliliter was ingevroren, waardoor het vries- en ontdooiproces sneller verliep dan bij gangbare praktijkvolumes van 3 tot 4 liter. Dat verschil kan de stabiliteit van de biest beïnvloeden.