Gezondheid

Ketose is niet de oorzaak van vroegtijdige afvoer

Als koeien met een ketosemelding goed vreten en naar verwachting presteren, kunnen ze het best met rust worden gelaten
Als koeien met een ketosemelding goed vreten en naar verwachting presteren, kunnen ze het best met rust worden gelaten

Koeien met subklinische ketose zijn niet per definitie ziek. Ze kunnen als ze goed vreten en naar verwachting presteren het best met rust gelaten worden, zo luidt de nieuwe visie van ForFarmers op ketose en de transitieperiode. 

Een hoogproductieve, verse koe, die op het mpr-formulier een melding krijgt dat ze ketose heeft? ‘Als ze goed vreet en naar verwachting produceert, is het advies om niets te doen. Dat is een gezonde koe die je lekker haar gang moet laten gaan.’ De uitspraak van Henk Jan Lieftink, innovatiemanager herkauwers bij ForFarmers, volgt na nieuwe inzichten over de transitieperiode bij melkvee, waarmee de voerfirma dit najaar actief de boer op gaat. 

Veel onderzoek naar ketose afgelopen decennia

‘Ketose is een normaal fysiologisch proces, waarbij zoogdieren rondom de bevalling vetreserves aanspreken. Dat gebeurt om het tekort aan energie dat nodig is voor de melkproductie, aan te vullen’, verduidelijkt Marieke van Schaik-Roseboom, marketingmanager melkvee bij ForFarmers. ‘In melk kun je die onvolledige verbranding van de vetten aantonen via ketonlichamen, waardoor de koe op de mpr een ketosemelding krijgt. Daarnaast is ketose bij een koe ook vaak te zien aan de vet-eiwitverhouding op het mpr-formulier. Koeien met ketose hebben doorgaans een hoog vet- en een lager eiwitgehalte.’

Ketose bij melkvee in de vroege lactatie wordt tot nu toe vaak gezien als een belangrijke oorzaak van gezondheidsproblemen in de opstartfase en een daardoor hogere  kans op uitval. ‘Er is afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het behandelen van koeien met ketose. Maar onderzoeken tonen aan dat de afvoer van koeien in de eerste zestig dagen van de lactatie in al die jaren niet is gedaald. De vraag die resteert: is ketose wel een probleem of is er iets anders aan de hand?’, aldus Lieftink.

Ketosebehandeling is symptoombestrijding 

Volgens Lieftink zijn er steeds meer internationale onderzoeken die aantonen dat er wel een verband kan zijn tussen ketose en opstartziektes zoals lebmaagverdraaiingen en  baarmoederontstekingen, maar dat ketose daarvan niet de oorzaak is. Vroegtijdige afvoer in de transitieperiode gebeurt net zo vaak bij koeien met als zonder ketose. 

‘In de periode rondom afkalven zijn er veel stressmomenten’, verduidelijkt Van Schaik. ‘Juist die stress zorgt voor activatie van het immuunsysteem, dat vervolgens transitieproblemen kan veroorzaken. Door stress kan ook ketose ontstaan, maar ketose is niet de oorzaak van die transitieproblemen.’ Met andere woorden, zo vult Lieftink aan: ‘De aanwezigheid van ketose bij verse, hoogproductieve koeien is een normaal proces. Als een koe positief test op ketose, maar normaal of zelfs boven haar productieniveau presteert, gezond oogt en volop vreet, dan is ons advies om haar niet te behandelen.’ 

Meer ketose, meer melk

ForFarmers toetste de theorie over de gevolgen van ketose via de mpr-uitslagen van 1700 bedrijven. Op bedrijven waar meer dan 10 procent van de koeien ketose vertoonde, lag de melkproductie 1,5 kg meetmelk per koe hoger dan bedrijven met 0 tot 5 procent ketose. Het percentage afgevoerde koeien in de eerste 60 dagen lag met bijna 6 procent nagenoeg gelijk en de levensproductie per afgevoerde koe lag met 34.161 kg zelfs bijna 2000 kg hoger op de bedrijven met de meeste ketose. 

‘We zouden eigenlijk af moeten van term slepende melkziekte’, zo reageert Lieftink op de resultaten. ‘Die klinkt namelijk negatief, alsof een koe met ketose per definitie ziek is. Beter is de term subklinische ketose. Je weet dat koeien tijdelijk conditie verliezen, maar je ziet het niet aan de gezondheid.’

Het volledige verhaal over de visie van ForFarmers op ketose is te lezen in het novembernummer van Veeteelt.