Gezondheid

Jan Dijkstra: ‘Spookverhalen rondom eiwitverlaging helpen koe en sector niet’

Bij het huidige melkproductieniveau is het sectordoel van 158 gram ruw eiwit in het rantsoen volgens Dijkstra veilig voor de diergezondheid
Bij het huidige melkproductieniveau is het sectordoel van 158 gram ruw eiwit in het rantsoen volgens Dijkstra veilig voor de diergezondheid

Afgelopen week verscheen er een twee pagina’s groot artikel in de Volkskrant waarin gesuggereerd wordt dat stikstofmaatregelen, zoals het voeren van minder eiwit, de koegezondheid schaden.  

Het achtergrondverhaal leidde tot veel vragen aan Jan Dijkstra, universitair hoofddocent herkauwervoeding aan Wageningen Universiteit. ‘In het artikel wordt een relatie gelegd tussen minder eiwit in het melkveerantsoen en meer interne vervetting bij melkkoeien. Maar dat is echt te kort door de bocht. Bij het huidige melkproductieniveau is het sectordoel van 158 gram ruw eiwit in het rantsoen veilig voor de diergezondheid.’ 

Aan de hand van vijf vragen ligt Jan Dijkstra zijn reactie toe. 

Heeft het eiwitniveau in een rantsoen gevolgen voor de koegezondheid?

‘Er is een relatie tussen eiwitniveau en diergezondheid, maar dat kan beide kanten op. Te weinig eiwit is niet goed, maar te veel eiwit ook niet. Zo is aangetoond dat door een te hoog niveau aan eiwit de vruchtbaarheid onder druk komt te staan. Internationale wetenschappelijke studies tonen aan dat er tot aan een verlaging van 140 gram ruw eiwit geen negatieve effecten zijn op diergezondheid.’

‘Ook zijn er geen effecten op de biestkwaliteit en geboortegewicht van het kalf gevonden. Die ervaringen zijn er ook in Nederland. In het project Koe en Eiwit, waarin 150 boeren streven naar 155 gram ruw eiwit in het rantsoen, zijn er ook in de praktijk geen negatieve effecten gevonden op diergezondheid.’ 

Het artikel in de Volkskrant legt een relatie tussen meer inwendige vervetting van runderen sinds 2015 en het verlagen van het eiwitniveau. Zou dat kunnen kloppen?

‘Bij echt lage hoeveelheden eiwit in het rantsoen kan er meer vervetting optreden. Maar in de periode 2015 tot 2021 steeg het gemiddelde eiwitgehalte in het rantsoen juist nog, blijkt uit CBS-data. De relatie die in de Volkskrant wordt gelegd tussen eiwit en vervetting is er feitelijk gezien niet.’

Zou het kunnen dat een koe gemiddeld prima met minder eiwit in het rantsoen uit de voeten kan, maar dieren aan het begin van de lactatie in de problemen komen door het te lage eiwit? 

‘Inwendige vervetting, vooral in de eerste weken na afkalven, is een bekend risico. Koeien die vóór die periode te vet zijn, vreten na afkalven minder en komen sneller in een te diepe energiebalans. Een tekort aan glucogene nutriënten kan dat verergeren. Het gaat om de juiste balans in het rantsoen en het type energie dat gevoerd wordt. De eiwit-vem-ratio is tot 2021 juist toegenomen en laat geen duidelijk patroon zien met vervetting. Minder eiwit ten opzichte van energie betekent dus niet automatisch meer vet in de koe.’ 

Wat zou dan de toename van dieren met interne vervetting kunnen verklaren? 

‘Het aandeel mais in het rantsoen is gedaald als gevolg van aangescherpte derogatie-eisen sinds 2014, terwijl het aandeel gras toenam. Daardoor is het aandeel glucogene nutriënten in het rantsoen gedaald. Dat zou, met enig vertragend effect, meer interne vervetting kunnen opleveren.’ 

‘Ook de gemiddelde leeftijd van de melkkoe kan een rol spelen. Sinds 2018 is de gemiddelde levensduur van de koe met 200 dagen toegenomen. Bij oudere koeien is de kans op vervetting groter.’ 

De sector heeft een eiwitconvenant getekend. Is er een risico dat de diergezondheid daarmee op het spel staat?

‘Diergezondheid staat op een, ook bij het streven naar minder stikstofuitstoot via het verlagen van eiwit in het rantsoen. Het eerste effect wat je zult zien wanneer er echt te weinig eiwit gevoerd wordt, is een daling van de melkproductie en een lagere voeropname. Pas daarna volgt een effect op diergezondheid, maar vrijwel zeker niet bij rantsoenen met meer dan 150 gram ruw eiwit.’ 

‘Minder eiwit in het rantsoen zorgt voor minder urinestikstof, minder ammoniak en minder lachgas. Ook de stikstofexcretie daalt aanzienlijk, daar zit op sectorniveau de grootste winst. Maar daar horen geen spookverhalen bij. Bij het huidige eiwitniveau in het rantsoen en het productieniveau van de koe, zijn er geen gevaren voor diergezondheid.’