Fokken op hoornloosheid niet nadelig voor productie en gezondheid
Het fokken op hoornloosheid heeft geen negatieve gevolgen voor productie- en gezondheidskenmerken.
Dat blijkt uit afstudeeronderzoek van Jasper Nooteboom bij de Animal Evaluation Unit (AEU) van coöperatie CRV.
Wereldwijd worden hoornloze verervers steeds vaker ingezet in fokprogramma’s en op melkveebedrijven. Om te onderzoeken of het gebruik van hoornloze stieren eventuele neveneffecten heeft, zijn stieren met een hoornloze vererving geselecteerd die minimaal 15 nakomelingen in Nederland en Vlaanderen hebben. Hoornloosheid bij deze nakomelingen is vastgesteld op basis van dna-analyse. Naast genoominformatie moesten de nakomelingen ook eigen prestaties hebben geleverd. Via de fokwaarden van deze nakomelingen zijn vervolgens de verschillen tussen gehoornde en hoornloze dieren per stier statistisch onderzocht. In totaal kwamen 23.000 nakomelingen van 151 Pp-stieren in aanmerkingen voor het onderzoek.
Geen verschillen
Voor de productiekenmerken kg melk, kg vet, kg vet en kg lactose werden geen genetische verschillen gevonden tussen de gehoornde en de hoornloze nakomelingen per stier. Ook voor de fokwaarden melksnelheid en celgetal werden geen verschillen gevonden.
Bij de gezondheidskenmerken klauwgezondheid, vruchtbaarheid, uiergezondheid en kalvervitaliteit kwamen evenmin statistische verschillen aan het licht. Wel was bij kalvervitaliteit en klauwgezondheid het aantal stieren met voldoende dochters lager dan bij de overige kenmerken, waardoor de betrouwbaarheid van de resultaten lager was.
Niet nadelig voor levensduur
Voor het kenmerk levensduur werd wel een verschil gevonden. De hoornloze nakomelingen hadden een hogere fokwaarde voor levensduur (202 dagen) dan de ongehoornde nakomelingen (185 dagen). Bij een nadere analyse van deze cijfers bleek dat het stiereffect invloed had op de cijfers. Wel werd duidelijk dat fokken op hoornloosheid geen negatieve gevolgen heeft voor levensduur.
